Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

15 januari 1868

van

Multatuli

aan

Leendert Smit (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

terug naar lijst

15 januari 1868
Brief van Multatuli aan L. Smit. (UB Amsterdam). Geëditeerd door UvA werkgroep-Blom (2019), zie ook Keijsper (2001). De vertaling verscheen in 1868 bij de Schotse uitgever Edmonston & Douglas, onder de titel Havelaar or the coffee auctions of the Dutch Trading Company.

 

Keulen 15 Januarij 1868
savonds

 

Zeer Geachte Heer Smit,
Dank voor Uw telegram! Waarlijk, het was noodig om mij niet te doen vertwijfelen. Ik dacht dat mijne brieven weder onderschept waren, want dat doet men! Ik durf niet meer aan mijn naam laten adresseren.
Van R. heb ik berigt, dat de gratie getekend is. Nu dat moest wel. Overigens is zijn wijze van doen zóó, dat ik wel moet gelooven, dat hij mij voor gek houdt. Hij schrijft me wel, dat ik nu naar den Haag moet om de ministers te spreken, doch zendt me intusschen, ofschoon hij weet dat ik er op wacht, en hoewel hij ’t beloofde, geen geld. Op eene door mij aangegeven suspicie [ ] omtrent den dief aan een der gestolen brieven, weigert hij een onderzoek intestellen.
Om niet onopregt te wezen, heb ik hem geschreven, dat ik over hem geklaagd heb (namelijk: aan U). Daarop antwoordt hij niet. Zulke menschen zijn mij een raadsel.
Ik dank u nogmaals zeer hartelijk voor uw telegram. Ik hoop iets goeds van Jufvr Cornelie te hooren, ofschoon ik vrees dat het beste daarover, nog niet goed is! Ik heb zoo dikwijls aan haar hoesten gedacht, en aan haar flinke berusting. Mijn beste vrouw hoest ook. De huizen in Italie zijn kil.
Behalve het vervolg op mijne brieven, hoop ik zoodra ik in den Haag zal zijn, een uitstapje te kunnen maken. Ik zal U dan mondeling alles beter vertellen. Het zal me in den Haag een kunststukje zijn, niet driftig te worden. Dit soort menschen willen altijd diplomatische fijnheden verkoopen, en dat maakt mij driftig. Om den wille van groote belangen, moet ik mij inhouden – en dat deed ik dan ook tot nog toe – maar dan voel ik me onopregt. Mijne vrouw raadt me altijd: geen drift te beheerschen of binnen te houden. Dit klinkt vreemd, en tegen den gewonen regel, maar zij beweert dat ik me dan verdraai, en dat het dan ten laatste er toch uitkomt.
Ik heb de van U gevraagde hulp hoognoodig, en toch was dit nu het voornaamste niet, waarover ik, geen antwoord ontvangende, bedroefd was. Òf mijn brieven waren onderschept, òf ik zou U verkeerd beoordeeld hebben, en dat deed mij zeer. Nu is alles goed. Ik verlang er naar, bij U te mogen komen.
Intusschen, met Mevrouw, zeer hartelijk gegroet van

 

Uw liefhebbende 
Douwes Dekker

 

Bij het zenden der toegezegde brieven mijner vrouw zal ik aantekenen, dan ben ik gerust. Maar dat kan ik niet terstond doen, want ik heb letterlijk geen penning.
Ik heb heden een pakket uit Engeland, dat niet voldoend gefrankeerd scheen (proefdruk van een paar hoofdstukken uit Havelaar) moeten weigeren. Zulke dingen zijn hard.
Die vertaling komt uit, bij Edmonstone & Douglas[ ] te Edinburg. Ze vragen een naschrift. Nu, vóór ik dat lever, moet ik eerst weten, hoe ik met den Haag sta. t Spreekt van zelf dat mijn toon afhankelijk is van wat de Regering doet. Ik heb dat aan R. ronduit geschreven, en hij heeft het aan de ministers gezegd.