9 januari 1868
Brief van Multatuli aan L. Smit. (UB Amsterdam). Geëditeerd door UvA werkgroep-Blom (2019), zie ook Keijsper (2001). Het inliggende: onderstaande adres en Multatuli’s toelichting op de schuilnaam. X: J.J. Rochussen. Gevangenis: Hiermee doelt Multatuli op zijn ballingschap die tot 3 maart 1868 zou duren. Drama: Vorstenschool. Jufvr. C.: Cornelie: Johanna Cornelia Smit (1859-1900), kleindochter van L. Smit en dochter van J. Smit.
Keulen 9 Januari 1868
Zeergeachte Heer Smit!
Ik heb geld noodig, en wel met den meesten spoed ƒ200 à ƒ300. Om U uitteleggen hoe het komt dat ik mij zoo aan U wend, schreef ik inliggende, maar ik kan het vóór de post niet afmaken. Het vervolg komt met volgenden post, en ik kan niet wachten.
Indien gij eenige sympathie voor mij hebt, en voor de zaken die ik voorsta, ben ik zoovrij U te verzoeken mij met omgaande te helpen. Ik schrijf heden het stuk verder. Die zaak is curieux en interessant. Het slot komt neer daarop: dat X mij schijnt te bedriegen, en door Uwe hulp wil ik in staat zijn hem zijn valschheid in ’t gezigt te werpen. Maar er is haast! Hij rekent er op, dat ik uit armoede mij niet bewegen kan.
Hij heeft mij (in ’t belang van den lande) verzocht een klein stukje aan den Koning te schrijven om opheffing dier gevangenis, en zond mij zelf ’t daartoe noodige zegeltje.
Om den wille der zaak, die ik met hem (en, door hem, met de ministers) behandelde, deed ik het. Maar er is meer, en ik heb voor deze post geen tijd.
Mijn verzoek is, mij in staat te stellen, hem te toonen dat ik zijn bedrog doorzie. De verklaring volgt met volgende post. Ik verzoek U vriendelijk haast te maken. Ik zal ’t terug kunnen geven, zoodra ik mijn drama voordraag.
Wees met Uwe lieve familie. Ook vooral Jufvr. C. hartelijk gegroet van UwDWDienaar
DouwesDekker
Mijn adres is:
Monsieur A. Bergrath
hochstrasse, ecke
Schildergasse, 2.
Cologne
Zonder mijn naam op het adres.
De aan mij geadresseerde brieven worden gestolen. Er is ƒ200 weg, en ƒ25. Een van Den Haag, een van Haarlem. Andere brieven komen geopend aan.
Dit volgt later in de beschrijving van de onderhandelingen met X. Gij zult wel raden wie het is.
Ik verzoek U den meest mogelijken spoed. Ik leef, door X’s schuld, bij het uur, en ben afgetobt van verdriet en ergernis. –
Ik lijd letterlijk gebrek, en zie eens in bijgaand schrijven waarom? Wilt ge ’t vervolg afwachten, voor ge radicaal helpt, goed! Maar begin zoo met bijv. ƒ50,- te zenden dat ik kamerhuur betalen en eten kan.