Juni 1885
Koncept voor een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (⅔) beschreven. (M.M.)
B.D. [1.] B.D.: Beste Dek.
Ingesloten ontvangt Ge 't bewuste briefje terug dat ik een enkelen dag lang hield. Daar Haas persoonlyk U een en ander omtrent Hendrik's ziekte wilde schryven, ontvangt ge eerst heden het briefje van E. terug. Ja, de toon is lief weemoedig en eenigzins teêr. Ik kan me best begrijpen welken indruk die op U maakte ook dat hij U noopte hem vriendelijk te antwoorden. Uw vermoeden omtrent E's bedoeling en handeling is bitter pijnlijk. Ja De uiting er van klinkt bar. maar wordt ongetwijfeld gerechtvaardigd door uw ondervinding van zijn vroeger gedrag. Ook vergist Ge U in dit geval, dan is twijfel aan E's goede eerlijke handelwyze volkomen te begrypen en te plaatsen. Met zekerheid kan niemand, dunkt me uit de gegevens een juist oordeel vellen. 't Kan zijn zooals 't U mogelijk en zelfs waarschynlyk voorkomt, dat E. om bekende redenen de lichte ongesteldheid heeft opgekleurd maar 't kan ook héél goed zyn dat hij zijn toestand werkelijk te zwaar inzag. Dat Nonnie hem met Uw telegram bekendmaakte bewijst dat ze begreep dat hem dit genoegen zou doen. Als ze overtuigd was geweest dat dit hem niet onverschillig zou laten of onaangenaam zou aandoen, dat had ze dit zeker nagelaten. Ze las 't hem dus voor en dat hy in weerwil van wat vooraf ging verrast door uw oogenblikkelyke belangstelling een hartelyk by bedaarde beschouwing en voor uw beider verhouding zeker véél te sentimenteel antwoord dicteerde, vind ik heel, heel natuurlijk. Waarom zou ook by hem het goede niet een enkel oogenblik kunnen zegevieren? Zou hy zóó koud en verstokt zijn? Zou hy met al zijn grove fouten en laag karakter ja lage fouten, toch niet enkele vonken kunnen behouden hebben, eenige ontvankelykheid voor die edele gevoelens die hem als uw zoon en ondanks hemzelf ('t is geen vleitaal Dek) in meerdere of mindere mate moeten aangeboren zyn? Bedenk ook dat hy niet veel tyd had tot overleg. Dat Ge een telegram zoudt zenden, wist hy niet vooruit, dus onder eersten indruk van dit bewijs uwer belangstelling antw. hij terstond dus en naar myn inzien kàn dien toon op dat oogenblik juist zóó gemeend zyn geweest als die in zyn antw geuit is. Waarom niet?
Dat Ge schrikt aanleiding te geven tot een toenadering, is heel natuurlijk.
Il y a de quoi! [2.] Il y a de quoi: daar is wel reden voor (fr.)
Uw positie in dit geval is hoogst moeielijk en bitter pijnlijk.
Voor Uw rust zal 't zeker oneindig beter zijn dat de verhouding blijft zooals ze was vóór E's ziekte. Ik hoop dus voor U dat er geen verandering in komt. En daarvoor is me dunkt ook geen reden.