Multatuli.online

juni 1885

Koncept voor een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. De brief is niet volledig bewaard. (M.M.)

L.M.

Reeds meermalen nam ik mij voor U weêr eens iets van ons te doen hooren, maar telkens werd ik verhinderd aan dit verlangen te voldoen. Had ik het in de laatste twee maanden minder druk gehad dan zou ik U zeker reeds eerder geschreven hebben. Eindelijk zal ik dan toch aan dit verlangen kunnen voldoen.-

Uw vriendelijk en belangstellend schrijven deed mij dubbel genoegen omdat er mij uit bleek dat Gij het allen goed maakt en dat Dek bijzonder wel is. Ge vraagt me naar den toestand van Hendrik? Och, die ligt nog altijd op zijn rustbed en wordt nog steeds op en neêr gedragen. Wèl is hij in 't algemeen veel opgeknapt en in liggende houding niet pijnlijk, maar zitten staan of loopen kan hij volstrekt niet, zonder bijna terstond weêr hinder te voelen. Zoolang hij die gewaarwording heeft, moet hij nog blijven liggen en hoe lang dit nog duren zal valt, hoop ik, niet te berekenen. Zijn stemming is tamelijk wel en zijn humeur is naar omstandig-heden vrij goed. Soms verveelt hij zich deerlijk en dat zult Ge U best kunnen voorstellen als Ge bedenkt dat hij nu reeds 5½ maand gelegen heeft. Alle bronnen van kunstmatige afleiding raken uitgeput en dit is waarlijk geen klein bezwaar.

De gansche winter droeg ik zelf hem van de slaapkamer naar het kleine eetkamertje en s'avonds weêr van daar naar zijn bed, maar sedert Mei wonen we in de tuinkamer en kan ik hem wèl die drie verdiepingen afdragen, maar zie ik geen kans hem s'avonds zoo hoog naar boven te brengen. Onze meiden zijn daarvoor ook niet geschikt, dus moet Papa er voor te huis komen òf moet met naar bed gaan wachten tot deze voor goed zijn visites achter dan rug heeft. Och, Mies, 't is zoo'n ellende! Soms kruipt hij uit de kamer in den gang en ligt dan op den grond op 'n mat met Karel en Riek te knikkeren. Dan weêr snijdt hij op 'n tafel poppetjes uit voor een chineesche schim. Ook leest hij veel en 'n paar uur in de week krijgt hij les om niet geheel ten achter te geraken. Maar 't program is zoo eentonig! En wij beiden hebben zoo weinig tijd ons rustig met hem bezig te houden! Dat gaat goed voor 'n paar dagen, maar 5½ maand lang kan men niet alles blijven verzuimen en laten loopen. Ook heb ik in den laatsten tijd erg gesukkeld met zeer slechte dienstboden. De laatste van de 6 die ik sedert nov. in huis had, was o.a. een groote dievegge, met no 7 meende ik het waarlijk goed getroffen te hebben, maar zie, dat exemplaartje moet bevallen! Och, 't spijt me zoo, voor haar en mezelf! Ik zal haar tot Aug. houden, maar langer zal 't niet gaan, verbeeld je dat dat grapje in ons huis gebeurde, dan zou 'k nog voor baker moeten spelen. Dat zou er waarlijk nog aan ontbreken! Och 't is zoo'n lief meisje! Ik heb haar dan ook beloofd haar te helpen zooveel ik kan. Ja, 'k heb een vreeselijk afmattenden winter gehad, vermoeiend, verdrietig en hoogst vervelend. En wat zal de zomer opleveren. Misschien niet veel beters. Enfin, geen moed verloren. In al mijn verdrukking ben ik gelukkig nog niet zóó saai geworden om niet reikhalzend naar 'n verpoozing of (....)