juli 1882
Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli; het begin ontbreekt. Enkel velletje postpapier, aan weerszijden beschreven (M.M.) Twee zinnen hieruit zijn door Mimi toegevoegd aan de brief van 5 mei 1881 (V.W. XXI, blz. 287).
(....)
tracht te gelooven, dat onze niet-kiezers een betere staatkunde zouden toepassen. Zie de edele karakters in de werken der verbeelding van onze schryvers, allen uit de onaanzienlyke standen: Woutertje, Femke, Vrouw Stein, Keesje, het diakoniemannetje, [1.] Keesje, het diakoniemannetje: uit Beets' Camera Obscura. Buning's ‘mottige’ en ‘rooje’. [2.] ‘mottige’ en ‘rooje’: Arnold Werumeus Buning, Nederlands letterkundige (1846-1933), schreef ‘Marine-schetsen’ in Eigen Haard, met populaire volksfiguren als Jozef Janus Rechtom, alias de Mottige, en het ideaaltype van de Hollandsche marinematroos, Willem van Hallum, bijgenaamd de Rooje. Daartegenover: Droogstoppel, Slymering, Wawelaar, Nurks, Kopperlith, enz. Holsma [3.] Holsma: vrijzinnig, ethisch hoogstaand arts, voornaam personage uit Woutertje Pieterse, evenals Femke, Vrouw Stein en Kopperlith. is een uitzondering, maar de uitzonderingen bevestigen den regel. Ik dobber. Ik heb Indië te lief om 't Engelsch of Duitsch te willen zien. De kiezers verdienen een Sedan. [4.] Sedan: stad aan de Maas, in de Franse Ardennen, waar Napoléon III kapituleerde in de Frans-Duitse oorlog (1870). Uw denkbeeld van een staatsgreep is onberispelyk.
Gisteren schreef ik reeds per briefkaart, waarom Aug door my verkozen wordt voor de reis naar Holl. Ik dank U zeer voor Uw lief aanbod Marietje te doen geleiden, maar zy heeft dit jaar, volgens Mama, by zekere gelegenheid ‘zelfverloochg.’ getoond, en toen heb ik haar beloofd Parys aan te doen.
Lydt Ge niet meer aan ‘zedelyke verstopping’? Toen ik U de laatste maal verliet, nam ik my heusch voor nimmer meer by U te komen en gaf dit ook te kennen in een brief aan Versluys. Maar ik voelde my later weer tot U aangetrokken. En ik ben geen karakter van ijzer.
Ik begin meer en meer v.d. Tuuk's [5.] v.d. Tuuk: Hermanus Neubronner van der Tuuk (1824-1894), Nederlands taalgeleerde, gaf diverse woordenboeken en grammatika's uit van talen uit de Indische archipel. karakter te wantrouwen. Hy schryft my brieven over Indische zaken en verlangt, dat ik ze, onder myn schild, plaatse in 't... Padangsch Handelsblad!
Coan becyferde, dat Nederl. betrekk. 2½ maal zoo ryk is als Engeland en ruim 3 maal zoo ryk als Frankr. Ik schreef 't gisteren in De Amsterdammer. Zal De Veer 't overnemen? Bismarck zal Coan's art. wel in zyn oor knoopen.
Myn brief herlezende, hindert my het moi haïssable. [6.] moi haïssable: het verfoeilijk (te mijden) ik; standpunt van Blaise Pascal, Pensées (Section VII, 434). Nu, hy zou misschien onnatuurlyk worden, als hy verbeterd werd.
Lindor [7.] Lindor: zoon van RvE, geb. 1875. weer aan den dood ontsnapt. Hy had een angine couenneuse. [8.] angine couenneuse: difteritische keelaandoening (fr.) Toen J [9.] J.: Jenny Duvoisin, Roorda's derde echtgenote. in Febr. geopereerd werd aan de borst, moesten de kinderen in een naburige kamer blyven. Zy vroeg deze week aan L.:
- Ne m'as-tu pas entendu crier?
- Oui, nous l'avons entendu, mais j'ai dit à Gertrude que tu riais, pour qu'elle ne pleurât pas. [10.] Ne m'as-tu pas entendu crier? enz: Heb je me niet horen schreeuwen? Ja, we hebben het gehoord, maar ik zei tegen G. dat je lachte, om haar niet aan het huilen te maken.
Myn gemanqueerde huisbaas Mercier kende te Lausanne Mej. Knappert, vroeger gouverne. by v.d. Parra Breton Vincent. Zy keerde naar Indie terug, om zich aan 't onderwijs te wijden, zeggende: ‘De Regeering sticht er zooveel kwaad, dat de particulieren er wel wat goeds moeten doen.’ Hy bevestigde ook, dat ik aan nepotisme het verlies van myn betrekking in Waadt had te wyten. Zekere Ruchonnet moest geholpen worden. Zyn familie was daar alvermogend. Het volk heeft nu zyn macht getoond door den machtigsten Ruch. te dwingen zyn voordeelige advoc.-praktyk op te geven en te Bern lid van den Bondsraad te worden. ‘Ik was hun hoofd, dus moest ik hen wel volgen.’ De toenmalige directr. Openb. Werken heeft reeds berouw van zyn voorkomemdheid jegens dien ‘radicaal.’ Hy zou nu het ‘radicalisme’ willen dooden. Altyd de geschiedenis van den toovenaars-leerling.
Wat zyn die Gedenkschr. van Metternich [11.] Metternich: Klemens Lothar W. von Metternich (1773-1859), Oostenrijks staatsman, voorzitter van het congres van Wenen, waar het na-Napoleontisch Europa onder zijn leiding werd ingedeeld; zijn Mémoires verschenen, geredigeerd door zijn zoon, in 1879-1880. onbeduidend. Boekverkoopers-speculatie. En zulk een man bestuurde Europa 33 jaren! Zyt met Mimi en Wouter hartlyk van ons de hand gedrukt.
Uw vriend
RvE
Ga niet te zeer gebukt onder 't incorrecte van myn brief, al is hij ook oneindig incorrecter dan de Uwe.
Al de Indische kranten exploiteerden en bedrogen my beurtelings.