9 juni 1875
Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers (‘Holda’) aan J.W.T. Cohen Stuart. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (⅔) beschreven. (Partikulier archief, Doetinchem; fotokopie M.M.)
Heidelberg, 9 Juni 1875
WelEdelgeboren Heer,
Sedert geruimen tijd reeds ben ik buitenslands en dien ten gevolge gewerd mij eerst onlangs uwe brochure ‘Multatuli-vergoding’ die gij de goedheid hadt mij te doen toekomen. Ik heb er niet veel op te antwoorden. Alleen geef ik u in bedenking den zeer goeden, belangeloozen raad, dien de heer Douwes Dekker zelf U indertijd gegeven heeft, noch eens in uw geheugen terug te roepen; en verder drukken de woorden van Dickens' onsterfelijken Littimer [1.] Littimer: In Dickens' David Copperfield (1849) komt de bediende Littimer voor die de titelheld telkens te kennen geeft dat hij te jong is om te kunnen oordelen., alles uit wat ik aan of over U te zeggen heb, namelijk deze: ‘Gij zijt zéer jong, mijnheer!’
Hoogachtend
Uwe Dw.
Holda