Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

18 mei 1875

van

Marie Anderson (bio)

aan

J.W.T. Cohen Stuart (bio)

 

Volledige Werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers (1995)

terug naar lijst

18 mei 1875

Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 geheel beschreven. (Partikulier archief, Doetinchem; fotokopie M.M.)

Wiesbaden, 18 Mei '75

Geachte Heer,

Het doet u zeker half-en-half genoegen te vernemen dat ik, natuurlijk om reden buiten onze correspondentie, sedert gisteren waarschijnlijk voorgoed met D.D. gebrouilleerd ben.

Des te meer moet ik er op aandringen mijne brieven als uitsluitend voor U geschreven te blijven beschouwen: de waarheid uit mijn mond heeft nu een schijn van onedelheid. Maar ik schreef u die waarheid vóór de vijandschap, dat weet gij. - Omtrent de questie-zelf kan ik u, zonder te uitvoerig te zijn, moeielijk inlichten. Zij bestaat uit nietigheden en gezochtheden; verwijten waarvoor ik Multatuli toch nog altoos te groot dacht! Dus hoe klein en - gemeen! Ja, laag is het. - Ik schreef gisteren tot afscheid:

o ‘Mimi, en D., Als je wat tegen me gezocht had, mogt je blij zijn het te hebben gevonden. Omtrent de boeken staat je vrij [1.] staat je vrij: vgl. de brief van Multatuli aan Vosmaer van 3 juli 1874; zie hierboven..

‘Vaartwel, oude lieve vrienden!’

(Dit laatste spottend.) - Genoeg, mijn bloed heeft gekookt, en dat gebeurt mij niet ligt.

Ik blijf, hoogachtend,

Uw. dw.

Marie Anderson