1 juli 1873
Brief van Multatuli aan A.B. Cohen Stuart. Dubbel velletje postpapier waarvan blz. 1 en 3 (⅔) beschreven. (Partikulier archief Doetinchem; fotokopie M.M.). Deze brief is naar Mimi's afschrift al afgedrukt in V.W. XVI, blz. 55-56.
Wiesbaden 1 Juli 1873
Weledelgestrengen Heer
A.B. Cohen Stuart
te Leiden.
Weledelgestrengen Heer!
Het doet me waarlyk leed dat ik my na de ontvangst van Uwen eersten brief, in weerwil van den zonderlingen toon dien ge U daarin veroorloofd hebt, vervoeren liet tot 'n gemoedelyk antwoord.
De insidieuse [1.] insidieus: verraderlijk (fr.) poging om, na eerst 'n welgelukt beroep te hebben gedaan op m'n loyauteit [2.] loyauteit: vader Cohen Stuart had Multatuli laten weten dat hij zijn zoon voorlopig onkundig wilde laten van zijn eigen schrijven aan Multatuli. - 't gevaar dat ge daarby liept, was niet groot! - me nu in Uwen brief van 27 Juni, te komen lastig vallen met even gevaarlooze insolentien, komt me... onedel voor.
Uw brief is 'n kostbare bydrage tot de oorzaken myner verachting voor ‘Publiek’. Getroost u de zelfverloochening, dat stuk in 't licht te geven, dan zal ik deze meening door ontleding tot helderheid brengen.
Maar ik waag me niet aan verdere particuliere aanraking met iemand die me zulke doorslaande blyken gaf van gebrek aan eerlykheid.
Dááraan dan ook is - onder anderen! [3.] onder anderen!: later ingevoegd. - de tegenspraak te wyten tusschen 't slot van Uwen tweeden brief [4.] tweeden brief: vgl. V.W. XVI, blz. 53; Cohen Stuart sr. had ‘hoogachtend’ weggelaten., en den inhoud van den eersten.
Wat my betreft, ik zal me aan den vorm houden, en teeken hoogachtend
Uwweledelgestrenge Dienstwillige Dienaar
Douwes Dekker
Mocht het besef my gefopt te hebben, u streelen, bedenk dan dat dit - vooral door 't misbruik maken van m'n zucht om goed te zyn - geen kunst is. Dìt kan 'n kind doen. Kunstig zou 't wezen de foppery voorttezetten. Daar behoort méér toe!