Multatuli.online

augustus 1867

Brief van Multatuli aan M. Rooses. Dubbel velletje postpapier waarvan blz. 1-3 beschreven. (U.B., Gent; Hs. 2519, 5, nr. 163; fotokopie M.M.).

Den Heere Max Rooses

Secretaris &c [1.] Secretaris &c: Max Rooses was sekretaris van de commissie die het negende Nederlandsch Letterkundig Congres in Gent organiseerde voor het najaar van 1867.

Gent

Zeer geachte Heer,

Neen, ik wil niet ‘ieder’ zijn. Vergeef my, dat ik geen onderwerp opgaf. Ik zag niet in, dat het voor de regeling Uwer werkzaamheden noodig, of althans nuttig, zyn kon. Maar nu, na Uwen brief, begryp ik het, en het zoude my waarlyk leed doen de vereerende onderscheiding die my door Uwe dubbele uitnoodiging ten deel viel, ondankbaar te beantwoorden met eene vermeerdering der zorgen die op Uwe Commissie rusten.

Wees dus zoo goed mij inteschryven als Spreker:

‘Over eene gepaste maat van Vryheid in het gebruik van ongewone Woordvormen en Zinwendingen.’

En - mogt het ter aanvulling van Uw program noodig zyn, myn naam nog eens te gebruiken - beschik over my. In dat geval zal ik U, zoodra Gy het verkiest, een tweede onderwerp opgeven, en wel te huis behoorende op zoodanig terrein, als U ten behoeve der Symmetrie of afwisseling van Uw program, gewenscht zal voorkomen. Myn tegenzin om my op den voorgrond te stellen, vervalt geheel, zoodra er mogelykheid bestaat iets bytedragen tot het welslagen eener lofwaardige onderneming en waar ik gelegenheid zie my erkentelyk te betoonen voor eene welwillendheid als my uit uwe brieven gebleken is.

Na vriendelijke groete met de meeste hoogachting

UWEdDWDienaar

Douwes Dekker

Mogt Gy my dus op 't Congres ten tweeden male kunnen gebruiken, dan verzoek ik daarvan mededeeling, en tevens aan de Soort der voordragt waaraan behoefte mogt bestaan.

Wat myne Conférence vóór 't Congres aangaat ben ik het met myzelf nog niet eens. Daarover dus tydig nader.

DD.