21 april 1860
Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (½) beschreven. Fragment. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
den Helder 21 April 60
Hooggeachte Vriend! (....)
Wij varen Gode zij dank wel - zoover ik althans weet. Mijne vrouw is met Engel [1.] Engel: oudste zoon van Pieter D.D., geboren in mei 1842, stond op het punt naar Indië te vertrekken, als tabaksplanter in opleiding. naar Amsterdam om daar commissien voor de uitrusting te doen. Mijn tweede (geb. nov. 43) die hier een paar jaren zich geoefend heeft in pillen te maken - gaat eerstdaags als 2de bediende naar eene Apotheek in Leeuwarden. (Asman). - De derde en 4de (voilà tout) [2.] voilà tout: dat is al (fr.) gaan nog school.-
Van Eduard heb ik in lang niets vernomen. - Na zijn laatste geschrijf in de couranten [3.] Couranten: in dec. 1859 had Multatuli enkele artikelen gepubliceerd in het Algemeen Handelsblad en de Amsterdamsche Courant. (V.W. X, blz. 150 e.v.) is hij plotselijk verdwenen. Dikwijls heb ik gedacht en gehoopt - ‘'t Zal eindelijk nog teregt komen - maar ik vrees!’ - (....)
Uwen Ch. vriend
P Douwes Dekker