Multatuli.online

15 juni 1887

Herdenkingsartikel in De Lantaarn, naar aanleiding van de ‘Onafgewerkte blaadjes’. (M.M.) Fragmenten.

Herinneringen aan Multatuli.
Onafgewerkte blaadjes gevonden op Multatuli's schrijftafel.

Over den genialen Nederlander Eduard Douwes Dekker, die gedurende een kwart eeuw denkbeelden om zich gestrooid en in een taal geschreven heeft, welke zijn vaderland nog nimmer had vernomen, zal tijdgenoot en nakomeling nog vooreerst niet uitgepraat zijn.

Zijn jongeren en bewonderaars zijn sedert langen tijd begeerig naar zijn levensgeschiedenis geweest: in verdichten vorm heeft de groote schrijver hun in zijn ‘Wouter Pieterse’ een belangrijk stuk van het essentieele, psychologische deel gegeven. (....)

Nog herinner ik mij den indruk, dien de eerste Bundel zijner Ideeën op mij maakte. Ik was gymnasiast, zeer weetgierig en ontvankelijk van gemoed. Ik had het boek bij een mijner leeraren op de schrijftafel zien liggen; de titel maakte mij zeer nieuwsgierig. Ik nam informatie's naar het boek bij een neef; deze vertelde mij dat het een zeer ‘raar’ en slecht boek was.

Toen moest ik het natuurlijk hebben; op een auctie werd ik een geschonden exemplaar voor eenige stuivers machtig.

Welk een vondst! Welk een ontdekking! Ik had voortaan een nieuwe Nederlandsche vocabulaire bij mij. Welk een ongekende taal! Nog herinner ik mij, alsof hij van den dag van gisteren dateerde, den indruk, dien zijne voorrede van de Ideën op mij maakte. Die toespraak tot de heeren Mulder en De Gavere, studenten aan de Leidsche Hoogeschool, die hadden ‘meenen’ op te merken in zijn werken, dat hij zin had voor waarheid en gerechtigheid! Hij schonk aandacht aan dat schrijven, ‘omdat de schrijvers adelborsten waren op het schip dat bres moest schieten in dat oude roofslot, dat daar ligt tusschen Oost-Friesland en de Schelde.’

Huet, ge hadt gelijk: Douwes Dekker was een virtuoos! De virtuoos van het sarkasme!

Vlijmender philippica van een professor in dat vak heb ik nooit gelezen.

En toch, wat kon die schrijver gemoedelijk en stichtelijk zijn! Herinnert u zijn toespraak tot de inlandsche hoofden; herinnert u zijn schets van de doktersfamilie Holsma (Des Amorie van der Hoeven), herinnert u zijn aangrijpend schoone theorie (door Holsma verkondigd) van den naastbijliggenden plicht; herinnert u zijn paedagogische fragmenten, die hij ook gegeven heeft: Holsma's les in de aardrijkskunde en het middagmaal van Woutertje bij Holsma; herinnert u zijn oorspronkelijke en geheel nieuwe gedachten wekkende schets van Pater Jansen.

Welk een talent van namen kiezen heeft deze geïmproviseerde schrijver; de naam geeft u reeds een geheel programma. Droogstoppel, Slijmering, dominé Wauwelaar, meester Pennewip, Femke, Fancy, -, hoeveel schrijverstact ligt er al niet in de keuze dezer namen! Hij was schrijver bij de gratie Gods; door een hoogst ontvankelijk gemoed, een muzikaal oor, een scherpziend oog, een fijn besnaarde menschenziel, door jarenlange oefening en door een jarenlang verblijf in de binnenlanden van de tropen.

(....)

Leiden, zomermaand

Diogenes