Multatuli.online

13 juni 1887

Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi. Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Rott 13 Juni 87.

Lieve Mies,

Van ochtend ontving ik je brief. Ja, waardeerend niet waar? die beschouwingen van Dr Polak. Onder 't lezen dacht ik honderd maal: Ik wou dat Dek dat eens gelezen had! Volkomen tevreden zou hij zéker niet geweest zijn en met volle recht zal jij dat óók niet zijn, en ik ben 't óók niet. Maar och, och er is zooveel waars en schoons, goeds en edels in. Als mensch stelt hij Multatuli zoo hoog, met zooveel warmte en op zoo waardige wijze roemt hij zijn groote gaven, zijn edel hart, zijn grootsche ziel. Ik was opgetogen, vooral over 't stuk Fancij. Wat 'n heerlijk slot aan dàt gedeelte! En niets bombasterig of mal overdreven. Echt echt uit het hart, waardeerend. En ik ben zoo blij dat jij dat óók vindt, al is er nog véél in dat je anders zoudt wenschen en ik met jou. Tòch is alles wat ik na Dek's dood over hem las (ik stem toe dat dit niet van beteekenis was) niet te vergelijken bij dit in kernachtige waardeering en waardigheid. Toen ik de 2 eerste stukken gelezen had, was ik al voldoende overtuigd van Polak's gevoelens en hem zóó dankbaar dat hij over Multatuli zoo nobel in 't publiek schreef, dat ik hem een exemplaar aanbood der ‘onafgewerkte blaadjes’ met een passend woord dat ik hem niet verzwijgen kon. Ik kreeg daarop een hoogst eenvoudig, lief antwoord, dat hem schetst, als ernstig, waarheidlievend, hoogst welwillend en waardeerend voor Dek. Enfin ik houd van hem om 't geen hij voor Dek deed, al betreur ik het met jou en anderen dat hij het pas nu heeft gedaan. Hij woont heel dicht bij ons in de Witte de Withstraat en is doctor in de letteren en leeraar in ('t latijn) en grieksch aan 't gymnasium alhier. Hij is Israëliet, moet zeer veelzijdig ontwikkeld en bij uitstek geleerd zijn. Lichamelijk is hij foeileelijk, karikatuurachtig klein en onknap. Hij is bedeesd en eenigszins verlegen wat Haas toeschryft aan de sterke graad zyner bijziendheid. Maar zijn hoofd en hart zijn dunkt me, juweelen!

Van ochtend schreef ik hem 'n innig briefje (och, Mies, ik kòn 't niet laten!) waarin ik hem zei wat ik dacht en voelde bij 't lezen van zijn arbeid. Ik verbloemde hem echter met dat ik in menig opzicht, in beoordeeling van M., met hem verschil.

Van verschillende zijde wordt Polak's werk geprezen. Haas, Wolff, zijn vrouw, Anna Schmidt zijn het eenparig met me eens. De anderen? Och! toen ik gisteren by Wolff was en ik my reeds verbaasde dat niemand mij sprak over hetgeen mij geheel vervulde nam ik het woord en vroeg ieders meening en kreeg ik zoo'n curieusen indruk die mij onbegrijpelijk vreemd, leuk [1.] leuk: droog. en koel scheen. Nu, het werk van Polak moge niet volmaakt zijn, doch we sukkelen, dunkt me, niet aan overvloed van menschen die in 't Publiek over Multatuli schrijven zooals hij dat deed. 't Is geloof ik toch wèl der moeite waard dat vrienden van Multatuli er onderling eens over spreken! Wat zou die lieden schelen? Ik was wrevelig toen ik huiswaarts ging en ben 't nòg. Doch ik ben zeker dat er bijredenen zijn die mij een en ander verklaren. Wolff heeft 'n verzwering in de mond en gevoelt zich ziek en houdt zijn kamer. Arme goeje kerel! aanst. Zaturdag viert hij zijn zilveren bruiloft. Weet je dat, Mies? Ik weet niet of je er notitie van wil nemen, doch wil het je toch melden.

Aanst. Zaturdag ochtend ga ik met Adriaan en zijn vrouw naar Londen. Wat zeg je daarvan? Ik had liever later gegaan doch dat kon niet, ik moest dus bedanken òf me in die tijds bepaling schikken. Haas staat er op dat ik gaan zal. Nu héél hard heeft hij me niet behoeven te pressen. We blijven 9 dagen uit. Adriaan is goed bekend in Londen en heeft daar relaties. We gaan dáárom wel niet expresselyk, doch ons uitstapje valt saam met het 30 jarig jubilé van Victoria. 't Heele mensch kan me geen sikkepit schelen maar misschien zijn er wel interessante historische optochten of zoo iets. Nu als we niet willen, behoeven we ons om 't heele feest niet te bekreunen in dat groote Londen. Vóór myn vertrek heb ik 't nog dol druk met allerlei. Mijn rommel is zoo groot en als ik weg ga moet ik zoo vooruit zorgen. Zeg Mies, wil ik je komen helpen als ik terug kom? Kan je 't wel alleen af? Of kan Betsy je bij staan? Komt Eekhout zeker? Mannelyke hulp is bij zoo'n verhuisboel in de eerste dagen onontbeerlijk. - Och wat 'n nare miserabele drukte voor je. Ik ben erg blij dat je alle meubels en boeken van Dek houdt. Wat zal je nu toch in een roes van treurige drukte leven! En die lieve Wou zoo behulpzaam! Ja, dat bevreemd [2.] bevreemd: kennelijke verschrijving. me niet van hem. Dat je het over 't meebrengen van Lina nog niet eens bent met je zelve, kan ik begrijpen. Ik durf je niet raden. Er is véél voor en véél tegen. De taal vind ik 't minst. Ze is snugger genoeg om zich hierin spoedig voldoende uit te drukken.

Het stuk van van Eeden heb ik gelezen. Het booze ventje had beter gedaan te zwijgen. Hy verdient 'n pak slaag. Als Dek geleefd had, zou hij die praatjes wel vóór zich gehouden hebben.

Adieu lieve, als je behoefte aan hulp hebt ga ik dolgraag in plaats van naar London naar Amsterdam. Geloof je dat wel? Schrijf me nog gauw een woordje of je me hebben wilt. Adieu heel hartelyk gegroet van allen