17 mei 1887
Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven; een vijfde pagina staat vertikaal door blz. 1 heengeschreven. (M.M.)
den haag 17 Mei 1887
Dank, o dank, lieve beste Mimi, voor de toezending van die dierbare blaadjes! Je weet niet hoe het mij aandeed toen ik den omslag losmakende het opschrift las. Op dien omslag stond door een of anderen postman er op geschreven ‘Druk Sache’, foutief en met moeite er op gezet - Zoo nuchter zoo gewoon stond dat daar op. Zijne laatste blaadjes! O, en ik kan niet, ik kan niet beseffen dat hij is heengegaan, zijn woord is zoo levend zoo jong en bezield als altijd, en het is altijd of ik hem hoor als ik iets van hem lees, het is zoo geheel hij, zijne ziel spreekt uit al zijne woorden. En dat ik hem heb mogen kennen en lief hebben zal ik altijd als een van de schoonste en heerlijkste ondervindingen van mijn leven blijven beschouwen. - O, wat moet het voor je geweest zijn, arme lieve Mies, die blaadjes te vinden, te lezen, gereed te maken, als mijn hart al krimpt bij de gedachte, en bij het lezen van je woorden-
O, ik heb zoo innig, innig met je te doen! want zulk eene leegte als Hij in je leven achter liet is nooit meer te vullen, door niets en niemand ter wereld. Ja, ik begrijp wat je bedoelt in je brief, waar je over Woû schrijft - Ik herinnerde mij dat je vroeger eens een schetsje hebt geschreven over dat onderwerp - toen dacht je aan het gevoel dat je zelf zou bezielen in zulk een toestand - ja, ik kan het begrypen - Maar dat arme kind dat hij liefhad bindt je nu toch aan het leven - hij heeft er recht op niet waar, dat je vóor hem blijft leven, arme kleine Woû die zoo onbegeerd het leven in kwam! Dat je mij schreef was lief van je, en zoo was ook mijn uitroep bij het zien van de blaadjes: ‘o, dàt is lief van Mimi!’ Nogmaals innigen dank! Dat mij zijne brieven heilig zijn en ik ook deze laatste ‘copie’ van hem niet aan onverschilligen ter lezing geven zal, behoef ik je niet te verzekeren - Mocht je ook die brieven ter inzage willen hebben, dan staan ze je natuurlijk ten dienste, maar ik geloof niet dat er voor anderen veel in staat, ik meen omdat ze nogal dikwijls over intieme verhoudingen enz. loopen - je begrijpt wel [1.] Bedoeld wordt de relatie die jarenlang bestond tussen de briefschrijfster en C. Vosmaer; in Mimi's brievenuitgave is juist in verband hiermee veel weggelaten.-
Ja, de natuur was goedig voor hem - Fancy stond hem bij - zijn laatste geschreven woord was over Fancy! - Die liefelijke schepping, dat heerlijke visioen heeft ook hem opgehouden en bezield tot het laatste - en hij heeft rust, de veelgeplaagde-
Maar wee voor die hy achterliet! Fancy sterke ook U, lieve beste Mies - Ik kàn mij u nog altijd niet denken zonder hem - Ach! - Doch genoeg. Als 't niet te veel gevergd is, toe laat mij dan weten als gij N. Ingelheim verlaat en waarheen gij gaat. Een hartelijken kus van
Uwe Jeanne