3 mei 1887
Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau. Dubbel velletje postpapier met brede rouwrand, geheel beschreven. (M.M.)
3 Mei 1887.
Lieve Lien! - Ik heb een kleine moeilykheid, waar over ik zoo graag eens jelui oordeel wou hooren. Kyk, al 2 vrienden van dek (je moet dat woord maar 'n beetje ruim nemen) heb ik nu al ontstemd - of boos gemaakt, omdat ze zỳn leven wilden beschryven en daartoe myn medewerking en toestemming vroegen. De medewerking heb ik dan geweigerd op grond dat ik er niet klaar voor ben. (Het is waar ik zit den ganschen dag te snuffelen en napluizen en verzamelen - maar heb nog voor langen langen tyd te studeeren ik heb er dan niet over gesproken, of ik àls ik gereed was op hùn medewerking gesteld zou zyn.) ik ben ook niet onvriendelyk geweest en heb gezegd dat ik hier en daar wel een inlichting wilde geven, als ik dat kon, en het me niet te veel werk was; maar alleen dat ik niet als medewerkster genoemd wilde worden, omdat ik er eerst nog veel werk van moest maken voor ik naar eigen idee daartoe in staat was.-
En myn toestemming zei ik dat ze niet noodig hadden.
Dan volgde 't antw. Neen in lett. zin wisten ze wel dat ze myn toestemming niet noodig hadden, maar moreel wel. - Welnu, dan moest ik zeggen ‘vooruit myn toestemming geven kan ik niet; ik weet niet of ge instaat zyt zyn leven te schryven, ik betwyfel dit zelfs; bovendien - al weet ik dat ge dekker waardeert in veel opzichten - wensch ik de verantwoordelykheid voor uw inzichten niet te deelen. Nu, en dan waren ze boos of ontstemd! àls ze myn toestemming verlangen, is dat om het te publiceeren dàt het met myn toest. geschiedt. en dan dien ik toch eerst te weten hoe het zyn zal? - Toe zeg eens, ik meen vooral Haas, of hy eens wil denken of ik dit verkeerd in zie? - Zoo als ik zei, dat is nu al 2 maal dat ik op deze manier iemand gefroisseerd [1.] iemand gefroisseerd: iemands vriendschap verkild; het betreft P.H. Ritter en F. Smit Kleine. heb. en hoe dikwyls kan dat nog gebeuren. En ik kan toch maar niet ja en amen zeggen en zulk prullewerk als van Huet of nog slechter doen uitkomen met myn toestemming er voor.
Beste vrienden. Iterson heeft my alles geschreven, en W. [2.] W: de Wolff. heeft me al een kwartaal gezonden van 't Wouter fonds zoo als ze 't noemden. hartelyk dank! ik weet wel dat jelui er by zyn. en Middelburgers en K v.d B [3.] K.v.d.B.: Kallenberg van den Bosch. zeker - maar wie meer weet ik niet. ik hoop maar niet van die gefroisseerden. Ik kan 't toch heusch niet helpen. - Ik ben heel bly met den zaak maar jammer dat de lieveling het niet geweten heeft, dat ik nu wel uit zal kunnen komen. - Als ik iets van de zaken weet zal ik 't je zeggen, een advokaat heb ik niet genomen. ik zie niet in waar voor. - er zyn geen vraagstukken, maar alles gaat langzaam. Op Edu wordt niet meer gewacht. Neen de W. H wist niets zeker van hem.-
Wou is den heelen dag op school van 7-4. en dan zit ik op zyn kamer en hoor niets en spreek niets en verdiep me in 't verleden; dat heeft een groote bekoorlykheid. maar als ik nare brieven kryg zooals vandaag ben ik daarvoor bedorven. Namelyk ook een brief van Non. Ze maakte aanmerkingen op de inventaris enz enz. ik heb haar nr de notarissen verwezen, en dan is haar toon zoo... zoo... anti-dek, zal ik maar zeggen. Wou heeft het teekeningetje van kleine Hendrik gekregen, kassian! hy zal hem schryven. - De Obe's zyn nu in Hamburg. Hoe treurig van Gorter! Maar ik zeg dit half dek na. want by mezelf denk ik: wat zyn ze gelukkig. ze hebben elkaer nog! het is me net of ik vroeger niet heb geweten wat dood was. dag beste vrienden. dag lieve lien. ook de kleine!