3 mei 1887
Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom. Dubbel velletje postpapier met brede rouwrand, geheel beschreven. (M.M.)
3 Mei 1887.
Lieve Marie, Je hebt me al een pr maal geschreven en je Zuster [1.] Zuster: Mathilde Wibaut-Berdenis van Berlekom. heeft my geschreven, en ik heb niets geantwoord - hy is weg, de lieveling - dood! - dat is zoo kort. - Toch vind ik 't heerlyk te hooren dat hy bemind wordt en vereerd, de eenige! geloof dat maar.
Ja ik ben al dien tyd alleen van 's morgens 7-4 is Wouter op school, en dan sluit ik me op in zyn kamer en verdiep me in zyn brieven en papieren, en dan kan ik zoo verdiept raken in 't verleden dat ik 't tegenwoordige vergeet, de stilte om me, het niet spreken, zooveel uren achtereen - dat geeft dan byna iets spookachtigs. toch is er een heerlyk genot in, zoo weer, of nog met hem te leven - en hoe menigmaal heb ik hem gedankt in de gedachten voor wat hy my nu nog geeft. O, en ik heb nog voor langen langen tyd! Soms is het ook wel heel vermoeiend om al zyn tobben en wurmen, en hopen en willen en streven, en al zyn teleurstellingen te volgen in kort bestek; maar er zyn overal zulke heerlyke zonnenblikken tusschen, die gloed en warmte geven - en in de grootste smart zooveel schoone uitbotsels van zyn ryke geest! O, hy was 'n engel! En neen, neen, lieve, hy behoorde niet alleen aan my! Zeker, niemand mist hem als ik, dat kan niet. My had zyn dood mogen verpletteren - ik begryp nog niet, dat ik nu al 10 weken leef, eet, slaap drink, zonder hem - ieder ander moet hy opwekken - Ik kan hier niets opruimen in huis. naast het bed hangen zyn kleeren - zyn pantoffels - de sigaren puntjes leg ik op zyn schryftafel en zoo alles. ik kan van niets afscheid nemen, en ik heb 't moeten doen van hèm. Myn eenzaamheid drukt me niet. Ze is me lief, en ik zie er tegen op van hier te gaan, ofschoon dat moet, en om wouter en om andere redenen. - Ik heb er nooit aan gedacht, me niet voorgesteld dat ik hem kon verliezen! Is 't niet krankzinnig? Dek en ik spraken er van, hoe vreesselyk het zou zyn als Wouter een ongeluk kreeg; hoe dat onoverkomelyk zou wezen en met hoeveel weemoed we alles van hèm zouden aanzien! helaas. Ik dacht wat hy doen moest als ik stierf -maar te denken dat hy òns zou alleen laten - neen, daar kwam ik niet aan toe. en hy was 20 jaar ouder dan ik. Maar in ons idee bleef hy altyd jong. En we lachten er menigmaal om dat ik ‘eigenlyk veel ouder was dan hy.
Lieve Marie, lees dezen met je zuster samen en groet haar maar heel hart. van me. - Ik had dezer dagen ook aan den h de W.H. [2.] de W.H.: M.J. de Witt Hamer, advokaat te Middelburg. willen schryven, maar wacht op iets. U allen, zal ik zỳn laatste blaadjes kopie zenden die ik voor my heb laten drukken, d.i voor zyn vrienden. Vaarwel beste Marie - met 'n handdruk
je hartelyk toegen
MDD