Multatuli.online

22 maart 1887

Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan D.J. Korteweg en echtgenote. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (⅔) beschreven. (M.M.)

Tilburg 22 Maart '87

Beste lui,

Zuster Fanny logeert hier en Dig [1.] Dig: Digna, mevr. Roessingh van Iterson. heeft haar het kommandement overgegeven om 4 dagen te Goes te verblyven, waar de arme vader met den dag achteruit gaat in verlamming. Door halen en brengen wordt den week in beslag genomen en volgende week gaan we 2 dagen naar Woerden voor den 31en Maart op welken dag de beste menschen van de wereld verjaren - of trouwen. Er zal dus niets inkomen van myn bezoek vóór de verhuizing. Toen ik myn plan schreef dacht ik aan een verhuizing in 't laatst van April. Vóór 6 April zou my ook toen te bezwaarlyk geschenen hebben. Met een zwaar hart neem ik dus afscheid van de Weesperzyde no 1 [7.] Weesperzijde no 1: het adres van Korteweg; blijkbaar tot 6 april 1887., met het grootsche uitzicht en de genoegelyke herinneringen. En het voortreffelyke museum en de dito menschen ben ik zeer benieuwd weer te zien in de nieuwe lyst. Ik hoor wel later wanneer je schikking voleind is. - ‘Wat zal Dien vliegen met haar sleutelmandje aan den arm’ zei Dig. En een oratie en een huwelyk tusschen in. Die oratie hoop ik spoedig te lezen. Je bydrage aan Tandem was inderdaad zeer hoog en ik mag je geen ongelyk geven in de redactie. Gelukkig komt Versluys' bydrage de vermindering aanvullen. Ik zend uw beide opgaven aan H. C de Wolff die te zyner tyd wel zal beschikken.

Bygaande circulaire ter kennisneming [2.] circulaire: voor het plaatsen van een gevelsteen; zie bij 16 maart 1887.. Ik zond f1.

Mevrouw D.D. is volgens testament ‘Universal-Erbin’ [3.] Universal Erbin: universeel erfgename (du.), natuurlyk zal aan de eerste kinderen het deel worden uitgekeerd dat hun toekomt; maar over de vraag van dat toekomende waren ‘Herr Amtsrichter’ [4.] Amtsrichter: Kantonrechter (du.) en ‘Herr Protocolarius’ [5.] Protocolarius: griffier (du.) in N.I. het niet eens. Nu wordt een rechtsgeleerde in Mainz geraadpleegd over de wyze waarop wet en recht in dit gecompliceerde geval moeten gelden. Ik schreef nog naar N.I. dat het zaak was in de eerste plaats het ongestoord bezit der handschriften te verzekeren - Dit naar aanleiding van Versluys' bezwaar.

Ik hoop dat Versluys en gy uwe brieven spoedig zult zenden. Uit een brief van Mimi blykt my dat ze reeds verscheidene brieven ontvangen heeft en dat de lezing haar veel goed doet. Ik zend de myne in aangeteekend pakket; meer kan men dunkt my voor zekerheid niet doen. My dunkt dat de zender aan de toezending de voorwaarden kan verbinden die hy wenschelyk acht. Ook uwe voorwaarde van terugzending na lezing en copieering.

Met Kruseman ben ik nu gereed. De fragmenten door B H [6.] BH: Busken Huet; zie bij 16 maart 1887. medegedeeld zyn ganschelyk ontleend aan één brief uit Menado aan Kruseman geschreven loopende van 24 feb tot 6 Mei 1851. De correspondentie met Kr. laat ik je wel lezen by gelegenheid.

Veel genoegen in Groningen en wensch de nieuwe Hooggeleerde uit myn naam het beste.

Tot spoedig,

Uw

Iterson