19 maart 1887
Brief van Mimi aan D.R. Mansholt. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-6 beschreven. De enveloppe is bewaard gebleven, geadresseerd aan Herrn D.R. Mansholt Westpolder, Groningen Holland. (M.M.)
Saturdag 19 Maart.
Het is dus juist een maand geleden, en juist 4 weken - dat hy gestorven is, 's middags om 5 uur-
O beste heer Mansholt, het is me zoo ongelooflyk dat hy weg is. weg, het is niet te vatten! Ik zoek hem overal en elke leege plek waar ik gewoon was hem te vinden vervult me met wanhoop. ik wou dood zyn als hy.
Het kwam onverwacht. Zyn asthma plaagde hem, nu ja sinds jaren! en aan die kwaal sterft men niet, dat zeiden ze allen. Ook was het zoo erg niet. In Oktober was ik nog in Holland. hy voelde zich toen heel wel. Tegen kersmis werd hy verkouden, maar we hadden toen nog bezoek, wat hem de laatste dagen toch vermoeide. Toen begon het dat hy 's nachts meer last van zyn asthma had, en dan dikwyls een uur of een half uur moest opzitten en dan hygen. maar ook sommige nachten sliep hy goed, heelemaal door. - ook dit was zoo erg nog niet, toch begon ik my ongerust te maken - ik geloof het meest omdat zyn stemming zoo heel heel goed en zacht was. hy at daarby weinig - zooals altyd - maar daar hy zich slap voelde, speet het me erg. intusschen daar was niets aan te doen, ook wilde hy nooit een glas wyn nemen. Hy was heel tevreden en roemde er soms op dat hy - als hy maar niet benauwd was, zich zoo wel voelde. ‘kyk, nu mankeert me toch eigenlyk niets, kon hy dan zeggen, wat is dat toch gelukkig! andere menschen op myn leeftyd hebben kwalen, en pynen en ik niets dan dat asthma, en dat zyn maar buien!’ Ik schreef aan eenige goede vrienden - dat ik my verontrustte. En de heer en Mevr Oberius verzonnen een reden om eens hier te komen om hem zelf te zien. Zy waren er nog toen hy stierf - Zy kwamen begin februari en begrepen myn ongerustheid niet goed. dek viel hun zeer mee. Als dek soms merkte dat ik angstig was, lachte hy my uit. ‘Heeft de dokter je bang gemaakt? nu geloof my, er is geen kwaad by. ik ben wat verkouden, en meer niet. dat gaat weer voorby!’
Wouter had geelzucht gehad, voor hem haalden we den dokter en zoo smokkelde ik dien ook by dek binnen - maar hy kwam zelden, om de 5, 6 dagen en dek zei: ik wil dien goeden man nu niet voor 't hoofd stooten, maar ronduit gezegd kind, ik souffreer alleen aan den dokter. dat is myn grootste kwaal.’ Den 10den tot 12den febr. kwam dokter de Vries uit Amsterdam, die ik ook had laten weten dat dek my niet beviel. Die dagen was dek uitsteekend wel. sprak veel bewoog zich makkelyk, was niet tot rusten te krygen en sliep 's nachts goed. - Ik had een gevoel alsof ik gek was met myn zorg. de Vries stelde ons ook gerust. Maar de nacht van woensdag op donderdag sliep dek weinig dat was 16 op 17 en van toen aan ging hy achteruit. Donderdags middags om 5 uur stelde hy my nog gerust, dat het niets was, maar van toen aan werd het al erger. Vrydags heeft hy voor 't eerst by zich zelf gedacht - dat deze bui het einde kon zyn. en saturdags 's morgens heeft hy het my gezegd. De lieve engel! hy was goed en moedig tot het laatst en ook by kennis. Saturdags 's morgens is hy nog zelf geloopen van de slaapkamer nr zyn studeerkamer. leunende op myn schouder. ik wilde hem dragen op een stoel, met de meid maar hy vond dit makkelyker. en op zyn sofatje is hy gestorven. De dokter gaf ons nog hoop dat als de bui voorby was, hy weer wat beter zou worden. hy bezorgde een slaapdrank. ik gaf hem die om half drie nog met hoop. ik geloof hy zelf hoopte ook nog. Want al had hy moed genoeg om te sterven, hy zou graag nog wat geleefd hebben. Hy viel zeer snel in slaap en ik lag geknield by hem en rookte stramonium sigaren en blies hem de rook in. een uur lang. toen stond ik op en schreef een paar briefjes met hoop. ik hoorde hem ademen, voortdurend en toen het 5 uur was en donker werd en ik begon te vinden dat het lang duurde - toen hield het ademen op -eensklaps, en was hy dood.-
Ge weet zeker woensdag den 23 sten is hy verbrand te gotha. ik ben met het lyk gereisd met den heer Oberius en myn broeder. ook kwamen er een paar vrienden-
Ik dank u voor wat ge zegt over de Brieven van D. aan U. Mag ik er dan later eens op terug komen en er u om vragen? Er zweeft me wel allerlei voor den geest, maar niets is nog helder. - Dr. Bruinsma noch ik zouden aan zooiets zoo spoedig gedacht hebben, maar Robbers advertenties - noopten er toe. Die goede beste engel! Als hy lang aan den dood had gedacht zou hy al die afschuwelyke dingen vooruit hebben gezien, dat weet ik zeker. gelukkig heeft hy niet lang geleden. - Juist de laatste tyd sprak hy zelden over sterven. Vroeger heel veel. maar daar ik geen enkele reden wist waarom hy spoediger zou gaan dan ik, (hy was wat ouder, maar ook veel taaier van gestel) en ik dacht hy wel 80 worden zou, nam ik dat altyd heel koeltjes op. - en juist de laatste maanden - werd er op niets gedoeld! - wel soms in brieven -maar niet tegen my. Hy zei vroeger altyd - nu ja hoe misselyk het zou zyn voor my achter te blyven.
Mag ik dus later eens vragen om de brieven? - ik zou er niets mee willen tegen uw zin en ze ook terug geven. - Het smart me genoeg dat alles zoo publiek van hem is. het geblaet van de mooi-vindende couranten vind ik misselyk! en er kunnen redenen zyn - nu dat later.-
Wat tandem betreft, dank ik U voor uw aanbod. maar ik ben vast besloten dat tandem hiermee uit moet zyn. Al zyn klachten die aanklachten waren zyn gegrond. hy had gesteund moeten worden, zoodat hy zyn denkbeelden had kunnen omzetten in daden - dat is niet geschied. en nu is hy dood, en zyn heerlyke geest is weg, en het is te laat! dat is afschuwelyk te denken, maar - nu ja, ik wilde maar zeggen hy is er niet meer en tandem moet dus ophouden.-
Het is toch goed dat U nog hier waart, niet waar? en zyn thuis nog gezien hebt. met uw vrouw en dochter. Hoe jammer nu, dat ge niet wat langer gebleven zyt! Onze Woutje is allerliefst. Het bezwaart me maar dat ik zoo weinig voor hem zyn kan nu, daar al myn gedachten terug gaan in 't verleden. Hy gaat nu school en ik laat hem zelfs overblyven omdat myn stemming niet past by zyn ontwakend leven! arm kind.
Vaarwel waarde heer. Dek hield veel van U. myn beste groeten aan Mevrouw en Hendrika.
Uw toegenegen
M. Douwes Dekker Schepel