Multatuli.online

10 maart 1887

Brief van J. van Santen Kolff aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Zeer geachte Mevrouw,

wij hebben eerst zeer kort geleden het bericht van den bitter smartelijken slag die U heeft getroffen, vernomen; ons nooit te zien krijgen van eenige Hollandsche krant is daar de oorzaak van. Maar nu wij 't weten, willen wij niet langer uitstellen - want deze brief wordt als 't ware door mijn vrouw en mij samen geschreven - U een, al is 't dan ook maar kort een eenvoudig schriftelijk bewijs onzer hartelijke, groote deelneming te doen toekomen, en U vooral toe te wenschen, dat de alles verzachtende Tijd U den eenigen troost zal moge [1.] moge: kennelijke verschrijving. verschaffen die in zulk een verlies mo-gelijk is. Al verliest U, als vrouw van onzen grooten man, natuurlijk persoonlijk het meest, zoo zijn er toch ongetwijfeld duizende ruim en vrij denkende Hollanders, die met U het onherstelbaar, het ‘unersetzlich [2.] unersetzlich: onvervangbaar (du.)’ verlies van den éenige betreuren. Een nationale ramp... velen onzer zal deze benaming voor een dergelijken slag zeker niet te overdreven voorkomen.

't Is vreeselijk... aan banale troostredeneerinkjes wil ik mij tegenover U niet bezondigen!

Nooit zullen wij die uren in Juli '82, bij U vergeten. Alleen de eeuwige afstanden en reiskosten voor ons, met overleg leven moetende menschen, hebben verhinderd, dat er ooit een herhaling van ons bezoek heeft plaats gehad. Die dagen hebben tot de belangrijkste en heerlijkste van ons leven behoord, dat kunnen wij zonder de minste overdrijving getuigen!

Nogmaals de oprechte verzekering, zeer geachte Mevrouw, dat U in Uw droefheid ons medegevoel in de hoogste mate bezit, al kan die overtuiging U ook geen troost verschaffen!

en onze vriendelijke groeten ten slotte. Uw hoogachtende

J. van Santen Kolff

Berlin SW

Tempelhofer Ufer 15