1 maart 1887
Brief van J.H. de Haas aan F.M. Wibaut. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (¼) beschreven. (M.M.)
Rotterdam, 1 Maart 1887.
WelEdele Heer Wibaut,
Eerst na eene bespreking met den Heer Haspels alhier en met den Heer v. Iterson uit Tilburg, die ons heden bezocht, wil ik U antwoorden.
Deze Heeren zijn evenals mijn vriend de Wolff en ik van meening, dat voor Mevrouw Dekker niets beters gedaan kan worden dan te trachten ‘Tandem’ voor haar in stand te houden. Ik hoorde van den Heer v. Iterson, dat Mr. de Witt Hamer bij u gedelegeerde van dat fonds is en mag dus aannemen, dat gij het kent.
Wij allen zijn het eens dat de goedige, zachtzinnige Vosmaer stellig niet de geschikte leider eener beweging in den door u bedoelden zin zou zijn, maar wat meer is, wij meenen, dat het niet aangaat ‘in ruimen kring’ gelden in te zamelen voor de weduwe, waar het huldeblijk voor den genialen schepper van Max Havelaar eigenlijk een fiasco was. Wij althans zouden met den besten wil geen kans zien naar uw bedoeling een goed succes te verkrijgen.
Geheel iets anders is het om ‘Tandem’ in stand te houden en haar daaruit te steunen. Maar ook al gelukt dit nu naar aller wensch, dan blijft er toch in de eerste behoeften te voorzien. Natuurlijk wordt de lijfrente op den overledene niet meer uitgekeerd; Mevrouw zal waarschijnlijk nog vele weken, misschien maanden moeten blijven in de levenswijze, die het huis te Ingelheim met zich brengt. De meerdere kosten alsmede de uitgaven der crema-tie meenden wij haar te mogen en te kunnen aanbieden, als wij van de grootste der vereerders daarvoor bijdragen konden bekomen. Heel gaarne zouden de Wolff en ik haar daarom niet juist f600.- zenden, maar zooveel meer wij slechts in den beperkten kring zouden verkrijgen. Als ik het zoo eens noemen mag, wij wenschten eene extra-tandem-bijdrage haar te doen toekomen, om daarna het Tandem-fonds zoo veel mogelijk gelijkmatig te doen werken. De Heer v. Iterson bezoekt Mevr. Dekker eerstdaags en zal dan trachten eene opgave te verkrijgen van de gedelegeerden, die werkzaam waren. Als die opgave verkregen is, zullen wij met ons vieren eens overleggen wat er mede aangevangen kan worden. Intusschen zullen wij niet rusten om alvast ons bekende vereerders in denzelfden geest te schrijven. De verkregen resultaten deelen wij later mede, evenals wij later met de welwillende gedelegeerden of die als zoodanig willen optreden, zullen te overleggen hebben wat te doen. Thans is het slechts te doen om in eerste behoeften te voorzien.
Vergeef mij, dat ik over deze zaak zoo uitvoerig uitwijd. Toch heb ik enkele punten mogelijk niet zoo voldoende toegelicht als mondeling gemakkelijker zou gaan. Mogt gij daarom of een uwer vrienden Rotterdam bezoeken, wees dan zoo vriendelijk ons met een bezoek te vereeren, opdat alle twijfel door rechtsstreeksche gedachtenwisseling ten spoedigst worde opgehelderd. Na groeten van mijne echtgenoote noem ik mij hoogachtend
Uw Dienstwillige
J.H. de Haas