28 februari 1887
Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 geheel beschreven. (M.M.)
maandag middag
Lieve Lien. gister zyn ze vertrokken de Obe's en Albert. ik ben alleen en dat is goed. Wou is weer nr school vandaag en de tusschentyd van 11-1 blyft hy in 't Ort by een lehrer. Saturdag ben ik op 't amtsgericht geweest om te zweeren nam. dat ik niets achter zou houden, nu denk ik dat ze vandaag het zegel zullen komen lichten - ik verlang zoo erg nr zyn kamer, zyn sofatje.
Zürcher's stukje heeft me heel erg gehinderd. Ontheiligend! ik heb 't hem gezegd. - Zie de portefeuille. Daarin brieven van hèm - ik kende ze, en was bly ze weer te lezen - ze leidden myn gedachten voor 't eerst wat af van 't ondraagbare.
Dag beste hartelyke Lien!
Het stukje van Z stond N.v.d.D. Wat hy had opgevangen aan huis, daarby onjuist en - och.