25 februari 1887
Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom. Dubbel en enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1-5 beschreven. (K.B., Den Haag; fotokopie M.M.) De brief is op 28 februari voltooid.
Vrydag.
Lieve Marie! Thuis komende vond ik hier de schoone krans die ge zondt voor zyn graf. dat is nu voorby, en ik zal ze hangen om de urne die ik straks wacht. Daar mag ze verdorren - met zooveel andere bloemen.
Lieve Marie, ik weet hoe hoog ge hem stelt en hoe ge hem liefhebt en vereert myn heiligen engel, en er zyn vele om U die dat doen, dat zei de heer Wibaut en dat bleek my zoo dezer dagen, dat het me dringt U te schryven een paar woorden van dank. Och, geen dank omdat ge hem liefhebt, dat zou dwaasheid zyn - maar toch iets dat daaraan naby komt.
Je weet nu lieve, omdat Mevr O [1.] Mevr. O: mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer.. je geschreven heeft en W het je kan verteld hebben een en ander van zyn laatste dagen. Die arme lieveling! ‘Dat is niets, kind, dat is maar een voorbygaande verkoudheid’ zei hy nog donderdag middag, toen hy even hoestte. en ik ben overtuigd geheel ter goeder trouw. Hy was over het algemeen welgemoed en zacht en heerlyk gestemd al de laatste weken; aandoenlyk tevreden en dankbaar voor kleine zorgen, zoodat het my door het hart sneed. Want ik was angstig ofschoon ik my niet goed rekenschap kon geven waarom. Zyn gezondheid scheen niet zoo slecht (als een buitje, want zoo heel erg waren ze niet, voorby was, kon hy zoo innig vergenoegd zyn sigaartje opsteeken en zeggen: nu voel ik me heel wel; ik zou niets weten waarover ik kon klagen, dat is toch heerlyk, niet waar?’) Maar in zyn stemming was iets dat my in spanning hield, zoodat ik niet slapen kon, maar steeds luisterde naar elke beweging. Alleen de twee laatste nachten heeft hy geleden, maar hy is zacht ingeslapen, byna 67 jaren oud, volkomen helder van hoofd en geest, zonder eenig teeken van afneming. Ik zeg U dit omdat het my troost, en het dus ook U wel zal helpen berusten. Heel veel ouder had hy niet moeten worden of ze waren zeker gekomen de treurige gebreken van den ouderdom. Dat dek niets heeft voortgebracht de laatste jaren was door zyn tegenzin in schryven. Had hy het gedaan dan zou het even frisch en urwuchsig [2.] urwuchsig: (eigenlijk urwüchsig) spontaan, natuurlijk (du.) geweest zyn als zyne vroegere geschriften. Maar hy was moedeloos op 't punt van iets te bereiken, en had liever gewerkt met daden dan met woorden. Nu is hy dood. De goede de beste de edelste. Als ge naar my vraagt? O, ik weet niets van me zelf. Er ligt een dikke steen in myn hart - zal die ooit smelten - ik verlang alleen te zyn - neen niets over mezelf. Die arme Woutje! ik
Maandag middag.
Dit briefje is blyven liggen - ik kon het niet afmaken - O wat 'n eeuwigheid al sedert dat vreesselyke gebeurde! Ik ben nu alleen. Gister zyn de heer en Mevr Oberius en ook myn broeder vertrokken - maar zyn kamer is altyd nog verzegeld - dat is een kleine kwelling maar die er niet by hoorde, als de matroos zei van de speldeprik [3.] speldeprik: zie Idee 628, V.W. II, blz. 328..
Lieve Marie, zeg aan uw Zwager dat die advertentie niet van my was. Hy sprak er over met Mevr. O. - Ik had de gebeurtenis aan dr de Haas getelegrafeerd er by voegend ‘Zorg voor bekendmaking.’ Zy deden dat zóó, en ik moest er wel in berusten. Zoo moet ik berusten in veel meer. Wàt 'n rust dat hy zelf het niet ziet al dat kranten geschryf. Eerst Z. [4.] Z: Zürcher. in het Nv.dD met zyn grof, onjuist en bovenal heiligschennend artikeltje! Heeft het ook Ul. gehinderd? Ik heb myn meening tegen Z. moeten luchten. En nu Taco de Beer, en nu dek niet meer te kunnen vragen: hoe was dat dan eigenlyk enz. enz. enz. met al dat geschryf over dien lieven heiligen engel.
Och, ik sluit Marietje-lief; ik kan ook nog niet goed schryven. Het leven was ryk en warm, nu is 't kil en doodsch.-
Wees met den heer W. heel hartelyk gegroet van uw liefhebbende
M. Douwes Dekker Schepel
Ook veel groeten aan den heer de Witt Hamer als ge hem spreekt! - Ik schreef daarstraks aan Nieuwenhuis nr Utr.
Hier in huis is alles nog als vroeger. Zyn kleeren hangen nog naast zyn bed - en alles - en ik kan niets wegruimen, en terwyl zyn asch al in de urne staat het is niet intedenken - niet te dragen haast.