Multatuli.online

21 februari 1887

Brief van R.J.A. Kallenberg van den Bosch aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (⅙) beschreven. (M.M.)

Laanzicht 21 Februari 1887.

Waarde Mevrouw! Hoe diep trof my de ontzettende en geheel onverwachte tyding die gisteren tegen 3uur my bereikte! Er schynt een tyd in ons leven te komen, - des te zekerder hoe ouder men wordt, - waarop alles om ons heen wordt weggevaagd, en men na iederen slag een anderen verwacht. - Het is vandaag juist eene week dat ik myn halven broeder, - die ik in het najaar uit Berlyn moest gaan halen, - maar die sinds wel ziek maar gezond van zinnen was, - in den Haag ten grave hielp dragen. - Van hem had ik het verwacht, in zyn toestand zelfs moest men erkennen dat het wenschelyk was, - maar hier? - Hier, waar ik hem 6 maanden geleden, op zyn asthma na, dat toen niets verontrustends had, - flink en sterk en opgeruimd had teruggezien? - Wel schreef U my dat hy van af Januari meer last van zyn asthma had gehad, maar toch geen oogenblik heb ik gedacht dat er gevaar kon bestaan. - En nu is elke hoop, elke verwachting die wy toen koesterden, - voor goed vernietigd! Arme Dek! het is haast te wenschen dat hy plotseling, als myn broeder is heengegaan, voor hem, niet voor de omstanders en hen die hem liefhadden. - Maar de gedachte aan onvoltooide voornemens en plannen, die in zyn dichtersbrein vooral zouden opkomen, de zorg wellicht voor wat hy achterliet, - werden hem dan gespaard. - Ik behoef U niet te verzekeren, waarde Mevrouw! van myne oprechte en hartelyke deelneming in Uw onherstelbaar verlies, een verlies dat na de éérste verstomping van den slag - vooral wanneer U die niet hebt kunnen zien aankomen - met der tyd steeds grooter zal worden. - Dergelyke dingen, - ik voel het - slyten niet. - Uw arme Woutertje, - die nu voor het eerst de dood leert kennen, zal U wel eene troost zijn, zal U wel ontnemen het gevoel van nu alleen te staan, - maar wat zal het lieve ventje bedroefd zyn, - hy die reeds den leeftyd heeft bereikt waarop een kind diep gevoelen kan! - Ik vraag my af òf Nederland nu recht zal doen wedervaren aan den steeds als doodgezwegene, - òf het nu eindelyk erkennen zal dat een groot burger, - groot van hart en geest, - een éénig dichter, voor altyd is heengegaan. - Maar ik vrees nog niet; éérst later, wanneer een jonger geslacht zonder vooroordeel, zonder partyhartstocht al het heerlyke dat door hem is geschreven zal stellen op de hoogte waarop het moet gesteld worden, - wanneer zal gevoeld worden het werkelyk edele, aantrekkende en boeyende wat in Uw man, in onzen vriend was. - Myn hartelyke wensch is, Waarde Mevrouw! dat U den slag zult dragen met al de énergie naar lichaam en geest die in U is, en met het troostende bewustzyn, zoovele jaren voor hem geweest te zyn het geluk, en met volle recht de huishoudster zyner ziel. - Zeg uw lief Woutertje hoe lief hy my ook is, en geloof my steeds met de meeste hoogachting en vriendschap,

Uw toegenegen

B. Kallenberg vd Bosch

1uur Zooeven éérst ontvang ik Uw brief, waarvoor ik U zeer dankbaar ben. - Helaas! toen U schreef was er nog eenige hoop hoe gering ook; nu echter is alles gedaan en heb ik my bedrogen dat hy wellicht zonder veel lyden zou zyn heengegaan. - Arme Dek! en wat voor uren hebt U doorgebracht, onmachtig om eenige verlichting aantebrengen; het vreesselykste wat ik ken. - Op het laatst wenscht men zelf voor den lyder dat het spoedig afloopen zal - Hoe diep voel ik niet met U meê. - Met Kees gaat het ook niet vooruit; hy hoest meer dan vroeger.-