Multatuli.online

19 februari 1887

Brief van Mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan Mevr. G.C. de Haas-Hanau. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Lieve Lina Ach God, die arme arme Dek's toestand is zoo verergerd sedert gister. Hij is steeds door benauwd en daarbij uitgeput. Hij gebruikt niets meer 't is vreeselyk om aan te zien. Wij vreezen het ergste - Misschien gaat deze aanval nog voorbij maar beter worden doet hij niet - hij zelf zegt het. God geve dat hem de doodstryd niet al te zwaar worde gemaakt 't is verschrikkelyk. Die arme lieve lieve Mies wij kunnen niets niets voor haar doen en toch heeft ze eens iemand aan wie ze haar hart kan uitstorten - Misschien komen we maandag, misschien brengen we Wou mee voor Rotterdam. Ik kan niet schryven ge begrijpt -