Multatuli.online

14 januari 1887

Brief van Mimi aan M.J. de Witt Hamer. Vier enkele velletjes briefpapier, eenzijdig beschreven. (M.M.)

Den heer Mr M. Jacq de Witt Hamer

te Middelburg

Geachte Heer!

Dekker draagt my op U een paar woorden te schryven om U de ontvangst te berichten en tevens te danken voor uw aanget. brief van 6 Jan. Hy is namelyk, sedert de laatste dagen van het vorig jaar zeer onwel, nare buien van benauwdheid en hoesten kwellen hem, en al begin ik nu langzamerhand weer wat moed te scheppen, en te hopen dat het slechts een voorbygaande verkoudheid is, die zyn kwaal (asthma) zoo verergerde, hy is toch lang nog niet goed en vooral zeer zwak. Daar hy niet bedlegerig is zou hy u wel een paar woorden kunnen schryven, maar daar komt hy des te moeilyker toe, daar hy U gaarne over eenige dingen wilde spreken.

Wat hem in de laatste dagen vooral bezig houdt is de beslissing in de zaak van Dom. Nieuwenhuis. Hoe vreesselyk dat er zulk onrecht geschieden kan, en voor zyn vrienden hoe treurig dat het hèm treft. Zou hy bestand zyn tegen zulk een straf? en, wat dek vooral vreest, zal zyn straf niet verzwaard worden door onnoodige plageryen, jazelfs, wie weet mishandeling? Ik behoef U niet te zeggen, ik ben overtuigd dat ge weet geachte Heer! hoezeer Dek in vele meeningen van D.N. verschilt. Maar ook waardeert hy hem, en dan het goede te willen, en onrecht te lyden, geeft hem dat niet reeds een dubbele aanspraak op onze belangstelling?

Mevrouw en uw dochtertje maken het zeker goed, daar gy er niets van zegt. Is zoo'n klein teer schepseltje ook al bestand tegen onze barre winters? Hier ziet het er uit alsof de ryn wil toevriezen. Ja, de heer van Laar zond Dek een register [1.] register: J.J. van Laar Register op de Ideën van Multatuli Rotterdam 1886., en schreef hem. Maar och, waarde Heer! D. kan niet op alle brieven van onbekenden antwoorden, zelfs niet al was hy wel. Hy houdt er niet van! Daarby weet ik niet of hy heel ingenomen is met dit register. Het is een zeer lastig werk en moeilyk alle eischen te bevredigen. Op dit punt van brieven is Dek een geplaagd man; vooral wanneer het vertalingen uit zyn werken of zoo iets raakt. Van die dingen, zyn schryvery betreffende, is hy beu, en byna vies. - hy raakt ze dan alleen met de vingertoppen aan!

Mag ik U verzoeken myn vriendelyke groeten aan Mevrouw over te brengen? Ik had gehoopt U en haar den verloopen zomer te leeren kennen, maar dat kwam toen anders. Zal het dit jaar lukken?

Met de meeste hoogachting!

Uw toegenegen

M. Douwes Dekker

Hamminck Schepel

Nieder-Ingelheim

14 Jan. 1887