4 januari 1887
Brief van Mimi aan Mevr. G.C. de Haas-Hanau. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (¾) beschreven. (M.M.)
N. Ing. 4 Jan. 1887.
Beste Lien! Van morgen kregen wy je briefkaart, je begrypt hoe welkom hy was dat de beterschap zoo voortgaat. Ja dat hy wat slap is spreekt van zelf - maar als men zoo goed ziet dat men vooruitgaat is heerlyk. het is nu maar te hopen dat de kou niet te lang aanhoudt of te vinnig wordt. - dat hoop ik ditmaal ook voor ons, want noch dek noch Wouter zyn wel! Wat wou aangaat die heeft kou gevat op een kouden dag voor kersmis toen ik nr Mainz was. Zyn overjas uitgedaan enz enz. Op de bescheerabend [1.] bescheerabend: pakjesavond (du.) hield hy zich nog goed en zei: àls het niet de mooie kersavend was zou ik ziek zyn, want ik voel me heel onlekker!’ maar de opgewektheid hield de bovenhand, het plezier overwon, maar van de eerste kersdag af is hy thuis. eerst dacht ik alleen verkoudheid of kou vatten maar daarna bleek het geelzucht zoodat ik den dokter liet komen. het is wel niet gevaarlyk maar toch lastig. zoolang deze kou aan houdt kan ik hem ook niet naar school laten gaan. - je begrypt dat ik wel gedacht heb, dat als het nu toch eens zóó beschikt was, het maar gelukkig was dat Karel niet gekomen is. Van de andere kant was dan misschien alles anders geloopen en wou niet kou gevat! wie weet.
Zurcher is 2 Jan. reeds vertrokken zoo als ook vooraf zyn plan was. Toen hy kwam vond hy dek geheel gelyk 't vorig jaar - of dek zich nu byzonder vermoeid heeft met spreken, weet ik niet. Maar de laatste dagen dat Z. hier was was hy veel minder. benauwdheid, hoesten, en dan vermoeid van beiden! Kyk, ik kan me niet denken dat hy zoo kort geleden dien brief nog schreef aan Haas: Dek zei dat het ook kwam van de verkoudheid - maar hy heeft meer last van slym dat maakt me ongerust. Zoo heb ik er dan ook herhaaldelyk met den dr. over gesproken. Dek was niet te bewegen hem te zien - ofschoon de dokter hem heel graag onderzoeken zou. De man scheen alles te begrypen ik meen deks tegenzin - en heeft een weinig broomkali aangeraden, dat probeeren we nu sedert gister. intusschen heeft dek nu toch begrepen dat het goed was hem eens te zien. - de kou heeft aan dit alles ook schuld, want ofschoon deks kamer zeer goed is (en hy zeer ingenomen is met zyn kachel die een gelykmatige aangename warmte geeft) de scherpe lucht dringt toch door. - enfin lien, ik zit echt in zorg. maar antwoord niet uitvoerig hierop. dek leest altyd je brieven, en over een paar dagen is 't misschien al weer wat beter, wat ik zelf wel denk ofschoon we over 't geheel toch niet vooruit gaan. - En denk op 1 Jan. moest ik meegaan naar de begrafenis van onzen buurman, je weet die ziek was. dek noch Wouter konden en -enfin ik ben meegegaan met Z.Z. heeft hier zynde een portret van Wou geteekend, en was erg hulpvaardig en daarby ook heel bescheiden. en het praten op zich zelf vermoeid [2.] vermoeid: kennelijke verschrijving. dek niet, - maar.-
Dag beste Lien! Dit is geen vroolyken brief. en nog antwoord niets, alsof ik alleen had gezegd dat dek wat onwel was en zwak en hoest, maar niets van angst of vrees.
Dag dag. het beste met je man daar komt dek beneden. - zoodra het wat beter gaat zeg ik 't je
je liefhebbende M.