Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

23 september 1886

van

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (bio)

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)

terug naar lijst

23 september 1886

Brief van F. Domela Nieuwenhuis aan Mimi. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (I.I.S.G., Amsterdam; fotokopie M.M.)

Op de dag myner veroordeeling door de draaibank te 's Gravenhage.

23 Sept. 1886.

Waarde vriendin,

De klassenjustitie heeft nu zoo duidelyk mogelyk bewezen, dat het haar enkel en alleen te doen was om myn persoon. Wie dat niet ziet, is ziende blind en hoorende doof. Wat helpen de beste pleidooien tegenover zulke bekrompen menschen, die het abc van recht nog moeten leeren? Ik ben benieuwd of de Witt Hamer zyn gunstige opvatting van de rechterlyke macht na dit vonnis nog zal handhaven. Ik heb er niet op vertrouwd en zoo er nog een greintje vertrouwen was overgebleven, het zou nu voor goed zyn afgeschud. Toch heeft zoo'n onrechtvaardig vonnis ook een goede zyde, want het ondermynt het gezag der rechterlyke macht. Ieder weet dat hier een onschuldige wordt gestraft en het schynt dat men meent dat het recht zyn loop heeft, als er maar één gestraft wordt onverschillig wie. Hier zal dus het omgekeerde plaatsvinden van dien Haagsche officier, die schuldig zynde een plaatsvervanger mocht stellen, waarop de minister verklaarde dat aan 't recht voldaan was; nu daarentegen komt de schuldige op en niettegenstaande dat zal men den onschuldige straffen. Het recht heeft dan ook zyn loop, maar het is er mij een recht naar! Ik vermoed dat de verontwaardiging over dit vonnis die van 't eerste zal overtreffen. Had men billyk geoordeeld, men zou de zitting geschorst hebben en het onderzoek op nieuw doen beginnen of wel my van rechtsvervolging ontslaan om tegen den schuldige op te treden. Maar neen, hy zal veroordeeld worden en dus hy wordt veroordeeld.

Gy spreekt over het leveren van bewijzen. Dat kon nu niet. Een nieuw onderzoek had daarnaar kunnen worden ingesteld. Welke bewyzen kan men aanbrengen? De kopie is weg. Al het andere zyn aanwyzingen en geen bewijzen. Maar wat vraagt men naar bewyzen? Dat is een verouderd standpunt, dat tegenover ons althans reeds is verlaten. Men zegt: wij hebben de macht en men hangt den huichelaar uit door den schyn aan te nemen alsof men op de bodem des rechts stond, terwyl het niets anders is dan het ruw geweld dat aan 't woord is. Welnu, wy aanvaarden den stryd en tegenover 't geweld der machthebbers zullen wy gedwongen worden geweld te stellen. Men wil van ons engelengeduld, maar er komt eenmaal een einde aan het gesar. Toen de prokureur-generaal te Gent onzen wakkeren vriend Anseele [1.] Anseele: Eduard Anseele (1856-1938), Belgisch socialist, in 1886 wegens een persdelikt tot gevangenisstraf veroordeeld. Later lid der Kamer van Afgevaardigden van de Gentse gemeenteraad en schepen van die stad. vroeg: maar waar moet dat alles naar toe? wat moet het einde zyn van deze dingen? toen gaf deze hem ten antwoord: meneer, uw kop of de myne zal er af moeten. Gy zyt nu de baas, maar dit blyft zoo niet voortduren. Inderdaad zoo is het ook. Het eenige wat my ergert, is dat men den schyn van recht aanneemt. Laat men eerlyk zeggen: wy dulden u en de uwen niet, wy zyn nog de baas en dus zullen wij gebruik maken van onze macht om u eronder te houden. Alsdan weet men het en men kan zich daarop voorbereiden. Den blinddoek af - dat moeten wy hun toeroepen, opdat wy hen in al hun naaktheid ten toon stellen. Zal Dekker zich nog eens laten hooren over dit rechtsschandaal? Het is te hopen. Laat allen van goeden wille luide protesteeren tegen zooveel willekeur. We zyn in de moesson der reaktie. Men gaat ons recht van vergaderen en vereenigen beperken - zie de troonrede. Welk een jammerlyk stuk! Zou men ze niet in hun kraag pakken, die mannen die 's volks belangen mishandelen op de schromelykste wyze? Ook gy noemt het gebazel, wat mannetjes als Cosman [2.] Cosman: A.C. Cosman, Amsterdams advocaat en dichter. en anderen vertellen. 't Is precies alsof my hun oordeel interesseert. Ik lach erom als zy zich op een voetstuk zetten. Zy meenen groot te worden als zy afgeven op mij.

Ik zal het nu brengen voor den hoogen raad niet omdat ik van dezen iets beters verwacht, maar omdat ik alle instanties moet doorloopen, om later de justitie in haar geheel verantwoordelyk te stellen. En dan de cel in. Ach! wat beteekent zoo'n jaar in vergelyking van die Nihilisten, die jaren marteling doorstonden! Ik gevoel my klein tegenover hen! Een vriend van my, die onze toestanden kent, zei me onlangs: de bourgeoisie ten uwent is zoo gebeten op u, dat als het straks noodig is men de doodstraf zal herstellen alleen om haar op u te kunnen toepassen. Zou dat niet waar zyn? Ik verwacht niets, niets van hen.

Het zal my verheugen als de lezing der toegezonden brochures u wat nader zal brengen aan 't socialisme. Als wy maar breken met alle aristokratische zelfverheffing, alsof wy iets beter waren of zoo wy het zyn alsof het aan onszelven te danken was, ziet wy zullen ons één gevoelen met dat volk. Er woont meer zieleadel, rechtsgevoel, gemeenschapszin en hulpvaardigheid in het ruwe volk dan in de geldlui, wier hart verstikt is onder de geldkorst die erom heen zit. En alleen van dat volk, van onderen-op kan de beterschap komen. Het is de fout van Dekker geweest - die hy nu wel zal inzien - dat hy zich gewend heeft tot de hoogeren, tot de bourgeoisie, die te veel ontaard is om iets tot beterschap te verrichten of wel zoo'n schryvery als van Multatuli beschouwde als een soort sport, die hen prikkelde en eenige genoegelyke uren schonk. Neen, nooit kwam het goede van boven-af, steeds van onder-op en daarom het kanailje zal ons verlossen van de diepe ellende waarin wy geraakt zyn. Ik wenschte dat gy eens enkele dagen kondt meeleven in onze beweging, ik ben overtuigd dat gy in menig opzicht anders zoudt oordeelen. Enfin, uw oordeel over die geschriften zal my aangenaam zyn.

Tante laat u hartelyk groeten, zy wacht nog altyd op het vers van Dek, dat hy haar beloofd heeft. Voeg daarby die van al de onzen, ook van myn nicht en aanvaard intusschen met Dek en Wouter een hartelyken vriendschappelyken handdruk van hem, die zich gaarne noemt

Uw vriend

F. Domela Nieuwenhuis

Ofschoon uitwendig kalm - ik leerde my beheerschen, wat een der eerste vereischten is om groote gevolgen te verkrygen - maar dikwyls kookt en bruischt het tot verterens toe.