Lijst van brieven op datum
18 september 1886
van
Catharina Johanna Vernée-Schuitemaker
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
18 september 1886
Brief van mevr. C. [Vernée-]Schuitemaker aan Mimi. Dubbel vel ruitjespapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (⅓) beschreven. (I.I.S.G., Amsterdam; fotokopie M.M.)
Lieve Mevrouw,
Nu wil ik toch niet langer wachten met aan u te schrijven. Ik zou u een heel verhaal kunnen doen, hoe of het kwam dat ik steeds geen gelegenheid vond daartoe, doch verbeeldt u dat ik u ging vervelen met eene opsomming van huisselijke bezigheden die onzen tijd in beslag namen, dadelijk na onze thuiskomst. Boonen inmaken enz. Houdt op, zoudt gij zeggen en... ik heb wel andere dingen in 't hoofd. Gij hebt zeker reeds den afloop van het proces van donderdag vernomen en gelezen dat de schrijver van het stuk opgekomen is en zich goed heeft gehouden. De aanmerking tegen over die man door de voorzitter gemaakt, ‘dus als de straf een maand was geweest hadt gij er D.N. in laten loopen’ is laf vindt u niet? De man heeft een onschuldig stukje geschreven, bemerkt dat er iemand om vervolgd wordt, gelooft niet dat er veroordeeling op volgen zal, ziet dat er een jaar celstraf het gevolg van zal zijn en... nu komt hij zich aanmelden. Zou dat nu moediger kunnen genoemd worden, als 't een kleine straf was geweest, mij dunkt, het is eer te prijzen, dan te laken dat die man kwam, toen hij hoorde welk een groote straf er geëischt werd. Hoe een van de raadsheeren kan vinden dat N. nu Boelens [1.] Boelens: de auteur van het artikel ‘De Koning komt’ in Recht voor Allen. J. Charité komt in De Sociaal-Democratische Bond als orde- en gezagsprobleem in Nederland (1972) tot de voorzichtige konklusie dat Domela Nieuwenhuis toch als de auteur van het artikel te beschouwen valt, al had hij het niet woord voor woord geschreven. ‘dupe’ maakt, is mij ook een raadsel, zij zijn echter zeker woedend geweest die heeren, en de vrees dat hij hun nog ontsnappen zou deed ze zulke dingen zeggen. Het is toch duidelijk genoeg dat zoo lang hij de schrijver niet wist, de redacteur verantwoordelijk was, en niet de drukker niet waar? De couranten zijn reeds begonnen met allerlei vuil geschrijf de houding van N. aan te vallen. Dat was te verwachten en het beste is, zich daarvan niets aan te trekken. Het zal nu de vraag zijn wat er gebeuren zal, vrijspreken zou eigenlijk van hun kant het verstandigste zijn; want om N. nu te veroordeelen, zou geloof ik heel gevaarlijk zijn. Hoe heerlijk zou ik het vinden, als mijnheer Dekker nu een woord van sijmpathie schreef; nu allen hem zullen aanvallen, en hem verwijten dat hij de gevangenisstraf tracht te ontloopen, enz. enz. zou 't zoo veel indruk maken en ik geloof ook goed doen, aan de partijgenooten, als iemand, die zoo bekend en bemind is onder hen, als Multatuli, een woord van waardeering sprak over hun leider, tegenover alle mogelijke vuilheid die men zal uiten. Al is men overtuigd dat de partij de houding van N. correct zal vinden, 't maakt iemand toch woedend de tegenpartij 't zoo anders te hooren voorstellen. Een en ander geeft voor ons, (moe en mij) weer opgewonden dagen, wij, ik ten minsten kan daar zoo moeijelijk kalm onder blijven, zooals b.v. Nieuwenhuis. Moe is gezond en zij verzoekt mij u en uw man hartelijk te groeten. Wij spreken nog zoo dikwijls over de heerlijke dagen bij u door gebracht, en van de week kwam moe o.a. nog een liedje in de gedachten, en zei ze, dat 't haar speet dat ze daar niet nog om gedacht had, toen zij met mijnh Dekker aan 't zingen was. v. Kol en zijne vrouw zijn een paar dagen hier geweest, voor hun vertrek naar Indië. Wilt u Wouter een stevige zoen van mij geven en hem zeggen dat ik steeds wacht op een brief van hem, met melk geschreven [2.] met melk geschreven: een manier om z.g. ‘onzichtbaar’ te schrijven; de letters zouden na bevochtiging weer zichtbaar worden.. Nellie verkneuterd [3.] Kennelijke verschrijving. zich reeds om hem te antwoorden. Als u mij terug schrijft, wat ik hartelijk hoop dat spoedig het geval moge zijn, ofschoon ik beken het eigenlijk niet te verdienen, noemt u mij dan Cato als 't u blieft? Moe wilde u ook zoo graag eens schrijven, doch zij heeft het te druk door voortdurend bezoek. Ontvangt met uw man de hartelijkste groeten
van Uwe U toegenegene
Cato Verneé
Schuitemaker.
den Haag
18 Sept. 86