Multatuli.online

4 juni 1886

Redaktioneel kommentaar in De Portefeuille van T.H. de Beer.

Amsterdam, den 4n Juni '86.

Arm Nederland!

Daar heeft voor een lange reeks van jaren een man tot u gesproken, die tot u kwam als de man uit de woestijn, die een kleed droeg van kemelshaar en een lederen gordel was om zijne lendenen. En hij had zich afgekeerd van uwe feesten en vermaken als voedde hij zich met sprinkhanen en wilden honig.

En de man had veel gedaan en veel geleden en hij noemde zijnen naam: Multatuli.

En het boek, dat hij met zijn hartebloed schreef, hebt gij in stilte in uwe binnenkameren gelezen en wie een hart had, dien heeft eene siddering aangegrepen, en gij hebt het niet gewaagd daarvan te spreken op de markten en op de straten, omdat gij vreesdet, dat zij die de penningen uitdeelen, u daarom zouden haten.

En gij hebt het niet gewaagd over dat boek te schrijven, omdat gij vreesdet, dat men van u zeggen zou: deze is ook een van hen, die het kwade durven zien bij den Phariseër en bij den Schriftgeleerde.

En waar de oudsten des lands vergaderden, heeft niemand het gewaagd, zich te beroepen op het heilige boek van den martelaar uit de woestijn, omdat ieder vreesde, dat hij zou worden uitgeworpen uit de Synagoge.

En gij hebt de misdaad binnen uwe grenzen geduld en de ellende en de schande binnen uwe landpalen en gij hebt niet gesidderd en gij hebt geen wapen gezocht tegen hen, die daar zetelden op den zetel der schande en brandmerkten, wie edel was en rein van harte.

Gij handelaars in vervalschte koopwaar! gij hebt uw voordeel gezocht in zwijgen, waar spreken gevaarlijk kon zijn.

En daar is een ander man gekomen, ook een man uit het oosten, M.T.H. Perelaer, en hij heeft u toegeroepen: zij, die met u leven onder een bestuur, zij met wier zweet en bloed en tranen gij vroeger uwe weelde hebt betaald, ze worden vergiftigd, uitgezogen, gemarteld en mishandeld en er is geen recht, geen hulp, geen wrake.

Zult ge nu ook zwijgen? zwijgen als toen de stemme weerklonk van den man, die zijn kleed versleet in de woestijn?

Maar daar zijn jongeren opgetreden, die twistten over de vraag: hoe men de slechtste olie tot den hoogsten prijs kon verkoopen en gij hebt u allen aan den arbeid gezet en hebt de olie geroemd of afgekeurd en over den prijs niet gesproken.

Beklagenswaardige leidslieden van blinden, we hebben medelijden met u; want waar overtuiging, waarheid en gevoel sterven daar is verwording aanstaande.