Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

24 februari 1886

van

Multatuli

aan

Jan Zürcher (bio)

 

Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)

terug naar lijst

*24 februari 1886

Brief van Multatuli aan J. Zürcher. (WB X, blz. 251-253).

N.I. 24 febr. '86

Beste Zürcher! De kist is er. Wat 'n schat! Gisteravend heb ik me tot lang na 12 vermaakt met 'n slechts gedeeltelyke en nog oppervlakkige inspectie, en zeker zou ik er op dit oogenblik weer mee bezig zyn als niet Wouters Lehrer my de huiskamer ‘verleidete [1.] verleiden: tegen maken (du.)’. Straks als de man weg is ga ik weer aan den gang. Wat 'n massa! En toch - als ik de discretie ten uwen opzichte 'n oogenblik terzy zet - niets te veel! Ik ben gourmet [2.] gourmet: smulpaap (fr.) in oude boeken, en geniet van 't overvloedige als van iets noodigs. Nog eens, ik heb by lange na nog niet alles goed gezien. Verbeelje iets toevalligs. Gistermorgen in Bilderdyks ‘Gesch. des Vaderlands’ een verwyzing van Tydeman [3.] Tydeman: H.W. Tydeman, uitgever van Bilderdijks colleges over vaderlandse geschiedenis, Geschiedenis des Vaderlands, deel I-XIII, Amsterdam, 1832-1853. Multatuli's exemplaar is nog in het bezit van het Multatuli Museum. naar ‘De Jonge [4.] De Jonge: Johannes C. de Jonge (1793-1853), jurist en rijksarchivaris, auteur van Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen, 6 delen, bewerkt door zijn zoon, Amsterdam 1858-1864., Geschiedenis van 't Ned. zeewezen’ lezende, dacht ik, wat zou ik graag dat werk hebben! En zie, dat is er by! Ge kunt er op aan dat ik daarvan geen letter ongelezen laat, vooral ook om m'n zeer tranchant [5.] tranchant: uitgesproken, scherp (fr.) ongunstige meening over marine zaken. Ja, nòg ongunstiger is die opinie dan m'n beoordeeling van vechthistories over 't algemeen. Hoe dit zy, De Jonge is 'n kostbaar werk, voor zoover ik 't beoordeel naar de aanhalingen die ik er uit las.

En m'n lieve goeie sentimenteele, en toch dikwyls ferme, ouwerwetsche, en toch zoo vaak meer dan modern-liberale, Lafontaine [6.] Lafontaine: August H.J. Lafontaine (1758-1831), Duits schrijver van meer dan 150 sentimentele familieromans.? Ik had die boeken wel 'n zoen willen geven. Maar wat is één zoen voor zooveel banden! En de plaatjes! Ja, er zyn van Chodowiecky [7.] Chodowiecky: Daniël N. Chodowiecki (1726-1801), Duits schilder en graveur. by, en onder de ‘Leistungen’ [8.] Leistungen: prestaties (du.) van anderen zyn de meesten uit zyn school, en dáárom is 't my te doen. Ge zegt zoo beteekenis-vol: ‘de door u zoo gewaardeerde Chodowiecky.’ Eilieve, 't is me niet te doen om den artist als zoodanig. Neen, maar ik ben zoo bevriend met z'n Amaliaas, Emiliaas, Juliaas en de rest. En met z'n tuin- park- en boschpartytjes waarin de held die aa's om den hals valt. En met z'n rechtlynige tafeltjes, ledikantjes en venstertjes die de huiselyke tafreeltjes omgeven. Om nu niet te spreken van de ‘steken’ zyner door en door biedere [9.] bieder: braaf (du.) majoors! Ik ben nu in staat u 'n ‘steek’ te laten zien... kyk! Et dire dat ik zoo'n meubel in 1833-34 met verrukking aanschouwde! Maar de velerlei aa's vind ik nog lief, en de monstersteek die zoo byzonder erg gek is, is niet van Chodowiecky. Er zyn van velerlei merk, ook hollandsche waaronder goede, redelyke en bespottelyke.

En Stedman [10.] Stedman: Reize naar Suriname, en door de binnenste gedeelten van Guiana; door den capitain John Gabriël Stedman. Naar het Engelsch. Amsterdam, J. Allart, 1799-1800. over Suriname! Ook dat werk (dikwyls aangehaald) had ik lang gewenscht te bezitten. M'n vader noemde het dikwyls, en bladerende vond ik reeds daarin 'n paar passages die ik me herinner hem te hebben hooren vertellen. Hy nl. was in de west geweest toen Stedman's naam of boek daar nog populair was.

Het lykt nu wel of Göthe's gezegde: Was man sich in der Jugend wünscht, hat man im Alter die Fülle [11.] Was man sich in der Jugend enz.: Nauwkeuriger: ‘Was man in der Jugend wünscht, hat man im Alter die Fülle’. Wat men zich in zijn jeugd wenst, heeft men in zijn ouderdom volop (du.); motto in Goethes autobiografie: Dichtung und Wahrheit. Zweiter Teil. - 'n mal praatje overigens, en dat eerst recht onbegrypelyk wordt als men de van hem gevorderde opheldering leest! - op my nu eenigszins van toepassing kan gemaakt worden. Nooit byv. had ik gedacht zooveel Lafontaine's te bezitten. Tot m'n innige schaamte zie ik dat er titels onder zyn die ik niet kende. Ik heb alzoo 66 jaren geleefd zonder alles van m'n ouden vriend gelezen te hebben. Dat is lang. En te denken dat er nog meer werken van hem zyn die den weg niet wisten te vinden naar Bom's verkooping [12.] Blijkbaar was Zürchers zending afkomstig van een boekenveiling.... daarvoor zyn geen woorden. Maar ik wil niet sterven voor ik zeker ben al zyn Juliaas in my te hebben opgenomen, voor ik my verdiept heb in àl z'n ledikantjes, prieeltjes en zielstoestanden... neen, de bedsteedjes en boschjes zyn van de teekenaars. Nu ook die!

‘Fusain [13.] fusain: houtskool (fr.)’ 'n woord dat ik niet kende heb ik in Littré opgezocht en gevonden. By die gelegenheid viel m'n oog op de afleiding van 't latynsch praeteritum fui dat hy (ik denk ten rechte) verklaart uit het grieksch en sanskrit. Hy had dus wel notie van andere etymologie dan byv. dat dieu in 't spaansch dios is.

Bilderdyk spreekt van menisoen en zegt: dit was waarschynlyk de kwaal die wy loop, roode loop noemen. (Waarom hy dit gist, laat-i raden.) En dan geeft hy als afleiding: 't komt van μην = mensis [14.] mensis: maand (lat.). Hierover later als Büttner weg is. Het deel van Bilderdyk is beneden.

Büttner is weg, nu schei ik uit, dat begryp je. Ik ga naar m'n kist!

Hartelyk gegroet. Dek.