Lijst van brieven op datum
9 november 1885
van
N. Braunius Oeberius (bio)
aan
Vitus Bruinsma, H. Bruinsma
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
9 november 1885
Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meyer aan V. en H. Bruinsma. Dubbel velletje ruitjespapier, geheel beschreven. (M.M.)
9 Nov.
Liefste Hil, waarde Br.!
We hebben Dek hier een paar dagen gehad - wat was hij goed: hij is dan ook eens van de stoel opgesprongen onder den uitroep als ik dat vervloekte asthma niet had dan zou ik me voelen als een kerel van dertig! Wij hebben hem nooit zoo goed gekend, scherp en interessant wie immer - maar dat asthma is leelijk. In Amsterdam heeft hij in t hotel American 2 volle uren gezeten zonder dat hij een woord kon uitbrengen en ook op reis heeft het hem zoo geplaagd dat hij thuiskomend gezegd heeft nooit weer alleen op reis te kunnen gaan. Was ik nu maar bij jel. dan zou ik zoo heel veel kunnen vertellen. s'Avonds kwamen ook Gorter en Geert [1.] Gorter en Geert: A. Gorter en Geert Meyer; de laatste was een zuster van mevr. Braunius Oeberius-Meyer. ons gezelschap houden en we genoten allen zoo heerlijk. Hij vertelde zooveel van zijn eerste jaren in Indie, van de wijze waarop zijn vader, hem met een zak geld aan wal had gezet en gezegd dat hij nu maar zijn weg door het leven moest vinden enz. enz. Hij sprak over algemeen stemrecht en wilde het toegepast zien zonder eenige exeptie [2.] exeptie: verschrijving voor exceptie, uitzondering. - misschien alleen de gevangenen en opgesloten krankzinnigen niet, dat zou de orde der huizen waar in die ongelukkigen zich bevinden misschien verstoren! Ook sprak hij veel over Wou's opvoeding en over zijn plannen om te werken. Ik heb stof, kinders voor honderden deelen en geen enkel pretext om mij aan den arbeid te onttrekken.’ Zóo heeft hij zich in de laatste jaren nooit geuit. t'Was altijd dat huldeblijk heeft me gebroken - ik kan niet maar moet wèl. Mies is, naar een zoo pas ontvangen brief ook vol moed dat het nu lukken zal, maar voorloopig beschouwen wij het toch nog als zeer vragelijk [3.] vragelijk: germ. (fraglich); twijfelachtig. - Hij was nu zoo vol van de heerlijke lieve indrukken die hij in Holland had ontvangen - we hoorden van geen enkelen wanklank. Bij dr. de Haas gevoelt hij zich ook altijd zoo volkomen op zijn gemak. Ik denk dat wij binnenkort bezoek van die luidjes krijgen; ze hebben hun verlangen kennis met ons te maken aan Dek te kennen gegeven en wij versmaden den kans, verwandte Seele [4.] verwandte Seelen: geestverwanten (du.) te ontmoeten niet graag. We hadden zoo hoop, dat Br. misschien op een retourtje zou willen komen maar begrepen tegelijkertijd ook wel de zwarigheden er aan verbonden. Dek heeft verzocht jelui zeer hartlijk te groeten. Gorter en hij hebben hun partij schaak door rémise geeindigd maar zijn met vernieuwde woede, had ik haast gezegd, een tweede begonnen. Ook Mies en ik begonnen een nieuw, en zoo hooren we bijna elken dag van de Ingelheimers. Straks kwam er een lange brief van Dek, vol betuigingen over de lieve indrukken die hij overal had ontvangen. Zoo'n reisje doet hem goed - Dat stille leven in Ingelheim mag hij in zekeren zin verkiezen - hij heeft nog veel te veel belangstelling voor alles, ontvangt nog veel te graag hulde van zijn geestverwanten, dan dat hem dat afgesloten zijn, niet soms zou prikkelen. Ziedaar nu een brief vol van Dek. Ik recommandeer, Bruin vooral, het lezen tusschen de regels. Dag beste menschen OB groet hartelijk, niet minder
Uw Ym
He ja, als ik me niet vergis is t morgen juist je jaardag Br. t'beste er mee.