Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

12 oktober 1885

van

Multatuli

aan

Marie Berdenis van Berlekom (bio)

 

Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)

terug naar lijst

12 oktober 1885

Brief van Multatuli aan Marie Berdenis van Berlekom. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. Met envelop, geadresseerd aan Mejuffr. M. Berdenis van Berlekom Middelburg (Holland) en poststempel Nieder-Ingelheim 15 10 85. De brief is voltooid op 14 oktober. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)

Nieder Ingelheim 12 Octr. 1885

lieve Marie! Vind maar goed dat ik U zoo gemeenzaam toespreek en bedenk dat ik 65 jaar oud ben, waardoor zulke familiariteitjes alle konsekwentie verliezen. Dank voor uw hartelyken brief. Dat ik niet eer antwoordde, ligt niet aan gebrek aan belangstelling, maar aan overmaat van indrukken die me sedert dagen en weken overstelpen. Het regelen daarvan is elken dag m'n voornemen by m'n ontbytje, en gedurig brengt my de post nieuwe oorzaken ter afleiding. Als ik zoo'n betuiging las van anderen, zou ik al zeer dikwyls aan affectatie denken, aan zeker koketteeren met drukte. Ofschoon ik dit heel leelyk vinden zou, moet ik toch de verzekering dat ik me daaraan niet schuldig maak, doen vergezeld gaan van 'n onzedelyk ‘helaas’. Ja, 't is niet mooi, zich te bedroeven over onschuld aan 'n verkeerdheid. Anders uitgedrukt, op de verdenking van pronken met préoccupatie antwoord ik: ‘'k wou dat het waar was!’ Le fait est dat ik tot over de ooren in dingen zit die me van streek helpen. Om tot behoorlyke afdoening te geraken, doe ik nu eerst de niet-onaangename af. En daartoe behoort het antwoorden op Uw brief.

13 Oct.

Gister werd ik gestoord door Wouter die me kwam zeggen dat het uur voor de fransche les dáár was. Och, hy zou niet boos geworden zyn, als ik hem vakantie had gegeven, waarlyk niet! Maar de oorzaakjes, redentjes en voorwendseltjes om géén les te nemen zyn zóó menigvuldig dat m'n opvoedersplicht me voorschryft, daarin niet te veel toe te geven. Ik liet u dus zitten om 't ‘le père du père’ in de dorre armen te... kruipen. ('n dichter of leugenaar had ‘vliegen’ gezegd.) En nà de les was m'n stemming naar den drommel.

Ge vraagt op Uw briefkaart naar de natuurlyke historie van 'n verongelukkende vlieger. Uw broêrs hebben gelyk. De hun door Vosmaer toegeschreven hemelvaart is 'n poëtische licentie [1.] poëtische licentie: dichterlijke vrijheid. Kennelijk hadden de broers van de geadresseerde opgemerkt dat Vosmaer in zijn novelle Idylle ten onrechte vertelt dat Multatuli's vlieger, toen het touw brak, tenslotte als een stip hoog in de lucht verdwijnt. (Vogels van diverse pluimage, Leiden 1879, blz. 28.) (zooals meer hemelvaarten).

Uw geschenk aan Wouter is ontvangen. De deugniet zal, zou, wil, moet - weet ik 't! - U in 'n brief bedanken. Zóó is de afspraak. Of er wat van komen zal, weet ik niet. Het mannetje heeft 't byster druk. De stryd dien z'n plichtjes te voeren hebben tegen allerlei afleidingen is tachtigjaarlyk ernstig. Daar zyn - nu ja, z'n lessen, maar dit is hèm byzaak. Hoofdzaken zyn: die hagedis (hy kent 't holletje waarin 't dier verdween, en zal 't wéérvinden, al keerde 'n geologische beroering de heele rynbedding om. (Inderdaad, na wat wachtens hééft hy 't gevonden, hol en beest allebeî. Ik heb alle moeite gehad 't aardige diertje z'n vryheid terug te bezorgen. Dus kan hy onder z'n kameraadjes optreden ‘als letterkundige’ en 'n werk uitgeven: ‘Twee dagen onder menschen.’ Ik ben benieuwd naar de recensie.

De hagedis, die in Wouters gemoed den ‘buizing, buizert - of hoe heet het beest? - verving, is daaruit weer verdreven door twee jonge konyntjes. En hy heeft 'n kanarie aan z'n vrind Heinrich gegeven. En hy hielp dezer dagen 4, 5, 6 bekende boeren aan den wynoogst. En hy bereed hun paarden, of speelde den Bacchus door à cheval in triumf op 'n vat zittend ons huis voorby te ryden. En hy plaagt de meid (die ziek worden zou als zy niet geplaagd werd. En hy stoeit met den jongen, (die te lam is om mee te stoeien.) En, en, en - kortom, altyd wat! Zoodat ik maar zeggen wil dat ik zal omvallen van verbazing als hy er toe komt U behoorlyk te bedanken. Dwingen wil ik hem niet.-

Ge klaagt in uw brief over uzelf. Geef daarin toch niet in onbillyke maat toe. Ik heb de gegevens niet om U aan te wyzen wáár ge U vergist, en kan U dus slechts waarschuwen tegen overdryving van strengheid. Zeker soort van zelfvernedering is even ver van waarheid, als de verwaande hoogschatting van ons zelf die algemeener is. Vindt je [2.] Vindt je: kennelijke verschrijving. anderen, of de meesten hunner, vry van de fouten die ge Uzelf verwyt? Waarschynlyk wèl, want velen zondigen in tegenovergestelde richting, door nl. niet het moeilykste, maar 't makkelykste op te zoeken. Vandaar traagheid, luiheid, onverschilligheid... lamlendigheid. Is 't nu billyk Uzelf 'n verwyt te maken van gebrek aan zùlke fouten?

Maar afgescheiden van de mogelykheid dat ge onjuist waardeert, verdiep U niet (moet ik zeggen: niet te veel?) in zeker soort van zelfbeschouwingen. Het definieeren van de soort die ik bedoel is moeielyk, vooral daar de les: ‘Ken U zelf’ (waartoe zelfbeschouwing wel degelyk noodig is!) niet mag veronachtzaamd worden. Welnu, er bestaat 'n manier van autopsie (zelfkykery) die ons suf en onbekwaam maakt, iets in 't moreele wat men in 't physieke, van de fakirs vertelt, die levenslang op 't puntje van hun neus zitten te kyken. De door my hier afgekeurde zelfbeschouwing staat dikwyls de zeer gewenschte zelfkennis vierkant in den weg. Juist ook òm zich zelf te leeren kennen, moet men om zich heen zien. Alle eigenschappen (van menschen en dingen beide) bestaan slechts door vergelyking. Wie niet vergelykt kan niet oordeelen, en die zoo onmisbare vergelyking wordt onmogelyk gemaakt door 't staren op één punt, vooral wanneer dit punt het puntje van onzen eigen neus is.

14 October

Wouter is weer uit. Hy helpt aan 't Weinkeltern [3.] Weinkeltern: het opslaan van de wijn in kelders (du.); in Duitse schrijfletters.. Dàt's 'n pret! En de rekenles schiet er vandaag by in. Hy, m'n vrouw en ik zyn wel. Ik op m'n asthma na. Zy laat U heel vriendelyk groeten. Mocht het u eenmaal gelegen komen ons te komen opzoeken, wees van uw [4.] uw ontvangst: oorspr. stond er onze ontvangst. hartelyke ontvangst verzekerd.

Ik verneem dat ‘een onzer eerste letterkundigen’ (zoo noemt hem de uitgever, die my portret en autograaf vraagt) myn leven zal beschryven. Ik heb geantwoord dat niemand de daartoe noodige gegevens bezit. Ikzelf zou moeite hebben m'n leven te beschryven. Maar de man is ‘een o.e.l.’ Dat beteekent denk ik dat hy de kunst verstaat ('n armzalig kunstje!) over alles te kunnen schryven, onverschillig of hy er iets van weet of niet. Wat handigheid in frasenmaken, wat maar's, indien's, evenwel's, hoezeer's &c. vast geknoopt aan half of in't geheel niet bekende - dus gegiste en alzoo: verminkte feiten - en klaar is de schryvery. Publiek zal 't slikken. Van terzy verneem ik dat de kunstenmaker in kwestie B. Huet is. Juist de rechte voor zoo'n Machwerk [5.] Machwerk: maakwerk (du.); in Duitse schrijfletters.. Ik heb er 't land over maar er is niets aan te doen. Niets dan 't weigeren van de gevraagde autograaf tenzy de uitgever die weigering zèlf wil laten drukken in facsimile. De weigering van m'n portret helpt niet want het is - tot m'n groot verdriet - in den handel.

Dag beste meid, houd je goed, en spreek niet te veel kwaad van je ziel. Anders doe ik je 'n proces aan. Dat je jezelf door 't leven wilt heenslaan, is achtenswaardig. Maar wel had ik gewenscht, dat je smaak en gave niet op muziek waren gevallen. Geenszins omdat ik niet van muziek houd, o neen. Maar voor Uw gestel vind ik de toewijding aan dat vak wat te prikkelend.

Wees heel hartelyk gegroet van Uw vriend & grootpapa

Dek