Lijst van brieven op datum
4 oktober 1885
van
Multatuli
aan
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
4 oktober 1885
Brief van Multatuli aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Nieder Ingelheim 4 Okt '85
beste van den Bosch! Gister eindigde ik m'n seurbrief wat abrupt omdat Wouter rekenles moest hebben. De deugniet is zeer speelsch en weet 1000 pretextjes te vinden om 'n les te ontgaan. Daarover dagelyks vermanen en (nogal dragelyke) straffen. Als ik nu spel breek door hem als m'n vrouw hem op 't bepaalde uur tot me zendt, aftewyzen, zal hy er me niet om ‘verdammen’ [1.] verdammen: verwensen (du.) o neen, maar dat sterkt hem in z'n nogal begrypelyken voorkeur voor école buissonnière [2.] faire l'école buissonnière: spijbelen (fr.). Hy is zeer intelligent en n alleraardigst kereltje, maar by leeren is voortdurende dwang noodig.
Als m'n brief van gister niet weg was, zou ik hem zeker weer verscheuren, zooals dikwyls geschiedde. Vandaar dan ook dat ik zoo vaak in 't geheel niet schryf of liever: niet verzend. Reeds meermalen klaagde ik er over dat het me zoo leed doet lucht te geven aan bitterheid in brieven aan hen die juist géén schuld hebben aan m'n grieven. Uw lieve hartelyke vriendschap verdient iets beters dan zulk seuren.
Over 't geheel is schryven 'n ellendig surrogaat voor persoonlyken omgang, en ik beweer dat 'n brief nooit volledige inzage geeft in 't gemoed des schryvers. Moet ge nu, byv, niet uit m'n gister verzonden brief opmaken dat ik heel verdrietig, mistroostig, zwartgallig ben? Wel, 't is niet waar, althans m'n stemming is niet doorgaande zoo. Eer ben ik vroolyk. Maar als ik zekere dingen aanroer, of als zy zich door zekere aanleiding op den voorgrond dringen, laad ik den schyn van ontevredenheid op my. Ten onrechte word ik dan voor nurksch aangezien. Ook dáárom wou ik zoo innig graag dat ge eens wat lang hier waart. Ge zoudt zien dat ik geen huilebalk ben, geen afkeurder quand même. [3.] quand même: (hier) tot elke prijs (fr.)
Integendeel, ik weet dat het allen die me gadeslaan verwondert (soms met 'n tintje van afkeuring of minachting) dat ik zoo'n pret hebben kan in dingen die hun onbeduidend toeschynen. Ik ben zeker dat 'n zuster van m'n vrouw die op 't oogenblik hier logeert dit zal toestemmen. Zy was er zoo even getuige van hoe ik me verheugde over onze druiven en noten en 'n kwetsenkoek (dingen die ik geen van drieën lust, maar die haar en Wouter welkom waren) alleen omdat ze voortbrengsels waren van onzen tuin, en ik verkneuterde my in zoo'n weelde. En ik blufte met (misschien onbehoorlyke) welgevalligheid op't repareeren van 'n hangklokje. Nu, ook zy zei, 't knap te vinden, maar... ik gis dat ze'r by dacht: hoe kan je nu dáárvan zoo'n bereddering maken? Waarlyk, beste van den Bosch, ik ben eer vroolyk dan gedrukt.
Maar ik lyd onder de publieke zaak, en dit wordt acute als de omstandigheden waarin ik verkeer me zoo duidelyk wyzen op de disharmonie tusschen m'n willen en m'n kunnen. En meer disharmonien! Nog altyd ontvang ik brieven van vele kanten waarin men my toespreekt als vraagbaak, als helper, als raadgever, als voorganger, als apostel, als profeet, als... als... - hooger op nog asjeblieft, om beter nog de tegenstelling te doen in't oog vallen van 't standpunt [4.] standpunt: oorspr. voorafgegaan door werkelyk. dat ik inneem in de werkelykheid en dat waarop sommigen my plaatsen. ‘Sommigen’ en daaronder sorteer ikzelf in oogenblikken van naïf zelfvertrouwen. Dat gedurig uit de koets vallen als de exigentien [5.] exigentiën: noodzakelijkheden. van 't dagelyksch leven me by den mouw trekken, is pynlyk.
‘Nog meer disharmonien, zeide ik. En dat zeg ik nog-eens by 't herdenken aan het zoogd ‘Huldeblyk’. De uitslag dáárvan heeft me geknakt. Voelt men niet hoe ik dáárdoor in de oogen van tegenstanders en publiek ben gestempeld tot iets zeer onbeduidends? Voelt men niet dat de my daardoor te beurt gevallen klassifikatie me ongschikt maakt tot woordvoerder, tot voorganger? Voelt men niet dat ik me eenvoudig belachelyk maak als ik meespreek over de vragen van den dag, ik die... by zoo'n pompeus aangekondigde parade slechts zóó weinig troepen kon op de been brengen? Wat moeten zoo'n D. v. Twist, zoo'n Fransen v.d. Putte, wat moeten onze dozynen gepensioneerde ministers en g. generaals en raden van Indie en residenten en suikerboeren wel van me denken! Ze zouden wel gek zyn, de minste notitie te nemen van iemand die - enz, enz, enz, ik ben er wee van! Genoeg dat dat alles me stom maakt. En dáár over ben ik verdrietig.
Zoo ooit dan was 't nu de tyd, optetreden als vermaner en wreker, als ziener en voorganger, als wegwyzer naar 'n betere toekomst! En al ware het (misschien wel!) dat ik slechts hadde te waarschuwen tegen verkeerde middelen, zou dat weinig zyn? Dàt althans zou ik kunnen doen. Maar wie zou luisteren? In de legende neemt men genoegen met de bethlehemsche kribbe, en 't kemels haren kleed der profeten, in de werkelykheid, in ònze maatschappy is iets ànders noodig.
Ik voel me misselyk by 't aanschouwen der pogingen van socialisten en communisten (met of zonder straat rumoer) maar veel dieper grieft het my, de verrotting waartenemen die zulke afdwalingen van logica (en policie verordeningen) veroorzaken. Byna had ik gezegd: wettigen. Onze regeerende kliek is 'n schelmenboel. En de voorgangers (krantenschryvers, geestelyken, professers in ‘staathuishoudkunde’) doen naar vermogen mee om dien toestand te bestendigen. Zy allen hebben slechts één leidend beginsel: hùn zetel, hùn carrière, hùn standpuntje, hùn... kas, hun... standje! Zie zoo'n Quack. (welgenaamd!) Lees 't geklets dat die medeopvreter van stad en land als hoogste wysheid ten-beste geeft, hy die zich laat betalen om iets te weten van de dingen die behandeld moeten worden, en denk er by dat ‘die schoone rede’ die ‘sierlyke rede’ die ‘welsprekende rede’ door Publiek is toegejuicht. Ook my zou men toejuichen, denk ik, als ik die... enz ‘rede’ met tusschen gevoegde kommentaar voorlas! M'n bloed kookt by zooveel kwakzalvery. Is men dan blind, doof, stom, idioot, stapelgek?
Morgen meer. Ik ben verdrietig nu, dat zie je wel.
Hartelyk gegroet
Uw liefh
Dek
Vraag eens of men een afzonderl. no van den Gids kan krygen? Want - après tout [6.] après tout: tenslotte (fr.) las ik maar 'n (loftuitend!) resumé. 't Was misselyk!