Lijst van brieven op datum
18 mei 1885
van
Multatuli
aan
Jacob Haspels (bio)
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
18 mei 1885
Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Een dubbel en een enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
N. Ingelh. 18 Mei 1885
Hartelyk dank, beste kerel! Ja, dat je 't druk hebt, kan ik begrypen, al moet ik erkennen den kluts kwyt te zyn ten aanzien der telkens wederkeerende veranderingen in toneel zaken. Ik meen nu te weten dat je weer mededirecteur bent, en die verantwoordelykheid is zeker zwaar! De ‘Geschiedenis van het toneel’ der laatste jaren zou moeielyk te schryven zyn, dunkt me. De gedurige hervormingen en reorganisaties zyn niet by te houden. 't Gaat nu (aanvankelyk) alles best, zegt ge. Destebeter. Ik hoop van-harte dat jelui 't zoo houdt. Uit de courant zie ik dat V.Z. [1.] V.Z.: Willem van Zuylen (1847-1901), Nederlands toneelspeler, die met Le Gras en Haspels directeur was geweest van het naar hen genoemde Rotterdams gezelschap. Toen deze groep een afdeling werd van Het Nederlandsch Tooneel (1881) richtte Van Zuylen aanvankelyk een eigen groep op, maar trad in 1885 weer toe tot het vroegere driemanschap, nadat Le Gras en Haspels zich weer verzelfstandigd hadden. weder geëngageerd is. Ook uit zyn heen-en-weer zwerven kan ik niet wys worden. Ook weet ik niet of z'n verhuizing naar Rotterdam in verband staat met weder-aanknoopen van de bekende relatie. [2.] bekende relatie: met Catharina Beersmans. Sedert lang heb ik van háár niets vernomen, wat me spyt, want malgré [3.] malgré: ondanks (fr.) alles heeft zy 'n goed hart. By al haar afdwalingen - waarvoor ik geen sympathie heb - houd ik 't er voor dat de smakeloos botgevierde zucht naar 't ongewone 'n hoofdrol speelt. Of dit 'n geldige verontschuldiging is, laat ik daar, maar iets vergoelykends is er wel in, als men let op de beroerdheid van gewone lui die de kat in't donker knypen.
Erfenis? Wel neen! 't Is 'n ongegrond praatje geweest. (van 'n notaris nogal!) Mevr. Burlage en Mimi's moeder (zusters) zouden geerfd hebben als ze in leven waren. 't Is dus een van de wereldberoemde ‘zou’ histories.-
Wy zyn wel (ik op m'n asthma na, dat vervloekt lastig is maar, zoo zeggen ze, niet gevaarlyk) en Woutertje groeit gewoon-goed op. Goddank! Aan Ongewoonhedens heb ik den duvel gezien. Daar ik dezer dagen met fransch wil beginnen, verzoek ik u my door Coenraad te laten schryven welke boekjes hy heel in 't begin gebruikt heeft? Ik vrees dat ook in dat vak wel nieuwigheden zyn waarmee ik geen genoegen neem. Onlangs vond ik in schryvery van Wouter 't woord ‘onvolmaakt-tegenwoordige tyd.’ Ik hield het voor 'n schryffout van 't kind en maakte Mimi de opmerking dat zy 't by de correctie van z'n werk had over 't hoofd gezien. Maar neen. Zoo zegt men tegenwoordig. Dit bewees ze my uit het door haar gebruikte leerboekje. Heb je van z'n leven!-
Dat Robbers je is meegevallen, doet me veel genoegen, en ik herhaal wat ik vroeger schreef dat ik billykheidshalve hem niets mag verwyten. Hy kan 't niet helpen dat de schryvery me walgt. Ook is 't zyn schuld niet dat de bouwery van dit huis me tot meer uitgaven dwong dan ik voorzien had. Hoe dit zy, hy heeft recht op kopy, en hy zàl ze hebben. Ik hoop spoedig! Als ik eens 'n begin heb gemaakt zal 't wel lukken. 't Is 'm nu maar om 't doorbyten te doen. M'n weêr optreden voor 't publiek - och, ge weet het wel. Misselyk!
Nu gebeurde er dezer dagen iets dat me in dit opzicht goed testade komt, wat stemming aangaat. Verbeelje, m'n beste Funke, altyd anders 'n voorbeeld van flink by de hand zyn, is sedert 'n jaar ziekelyk. Na allerlei getob en gemedicineer en gereis, landde hy onlangs te Wiesbaden aan. Natuurlyk wilde hy me vandaar bezoeken, maar hy was er te zwak toe, zoodat wy [4.] wy: oorspr. stond er ik 'n paar maal by hem geweest zyn. 't Sneed me door de ziel hem zoo afgetakeld te zien. Tot overmaat van ramp ontving hy bericht dat z'n plaatsvervanger (Dannenfelser) 'n beroerte had gekregen, zoodat hy, Funke, zwak of niet, onverwachts naar huis moest. Hy is dan ook eergister vertrokken, en ik hoop hartelyk dat hy goed moge aangekomen zyn. (Z'n vrouw was by hem, anders was z'n reizen ook onmogelyk) Maar zie, zonder opdracht van myn zy, had Mimi hem over die zaak met R. gesproken, en den dag voor zyn vertrek toen zy hem nog eens bezocht (ik was thuis gebleven om m'n asthma) heeft hy haar gezegd: ‘ik kan me niet begrypen dat R. zoo lastig en dringend is. Hy weet toch wel dat ik me voor dat geld verantwoordelyk stel, daar ik er in der tyd toe geadviseerd heb, en er ook voor de helft in betrokken ben. Dek moet er zich dus niet zoo over agiteeren. Wel wou ik graag dat hy weer aan't schryven kwam, maar niet uit angst voor R.’ Ziedaar hoe Funke is. Zoo kan ik u veel schoone trekken van hem verhalen, ook in 't zoogend kleine, die my juist meer treffen omdat hy niet weten kon hoe ik ze waardeer. Funke is 'n edel mensch. Met die ongewoonheid heb ik vrede.
Door die royale opvatting van de zaak heb ik nu 't zelfde voordeel alsof uw lieve pogingen gelukt waren. Dan - even als nu - moest ik dat geld aanzuiveren, maar ik kan nu - even als ik dàn zou gedaan hebben - byv. de helft bedingen en de helft laten staan tot vereffening van die schuld. Dit had ik aan R. zelf niet gaarne gevraagd, maar Funke zal er gaarne genoegen meê nemen.
En - als ik nu eindelyk aan 't leveren van kopy kom! - dat betalen van de helft is noodig om me hier boven water te houden. Daar hoort kunst- en vliegwerk toe.-
Eenige dagen geleden heeft Mimi aan Mevr. R. geschreven, en ik meen dat ze haar heeft uitgenoodigd om als 't haar schikte, eens weer te komen. Mies schynt haar lief gevonden te hebben, en ik ook. Zy is byv. ongemaakt en oprecht.
Wat 'n ophef over Mevr. Kleine [5.] Kleine: Maria J. Kleine-Gartman (1818-1885), bekend Nederlands toneelspeelster, had op 4 mei met Juffer Serklaas afscheid van het toneel genomen.! Ik kan haar volstrekt niet beoordeelen als artiste, daar ik haar om zoo te zeggen nooit heb zien spelen. (Ik zag haar als jong student in Cremer's Boer en Edelman. Dat was voor die oude vrouw 'n rol om op te spuwen.) Ik gis dat de geestdrift 'n soort van opdringery was. Heb ik hier gelyk in? Iets als 't wegloopen met dien Bredero. De ‘Schoolmeester’ zou er 'n vers op gemaakt hebben. Iets als:
Wat zy gaf te hooren en hy te lezen
Wordt door jan en alleman geprezen.
Je kunt er dus vast op aan
Dat Kleine en Brêro niemand in den weg staan.
En met deze dichterlyke uitboezeming sluit ik dezen epistel. Dat je weinig of geen tyd hebt begryp ik. Draag 't antwoord op die vraag naar fransche leerboekjes maar aan Coen op. Dag beste beste Haspels, hartelyk gegroet van
Uw liefh.
Dek
Ze hebben nu 'n onbekende grootheid tot min. van fin. gemaakt. De man was 'n gunsteling van Willem II! Als dàt niet recommandabel is...!