Lijst van brieven op datum
31 mei 1884
van
Multatuli
aan
Johan B.H. Bremer, Christina Bremer bio
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
31 mei 1884
Brief van Multatuli aan J.B.H. Bremer en C. Bremer-Snelleman. Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Nieder Ingelheim, 31 Mei '84
Waarde Bremers! Als jelui wist hoe 'n hekel ik aan schryven hebt - ‘heb’ meen ik. Zeker dacht ik aan wat anders. Ja, aan Wouter met z'n schaapje. Want hy heeft 'n schaap sedert gister en is er dol mee. En 't beest zit vol ongedierte, en nu ligt de hond achter de bank, de nieuwe hond meen ik - beter: ‘bedoel’ ik, want ‘meenen’ is wat anders - de hond dien wy op de proef hebben om te weten of-i waaks is. Volgens den leidschen letterareopagus [1.] areopagus: opperste rechtbank in het oude Athene. moet men ‘waaksch’ schryven. Maar ik beweer dat die rechtbank ongelyk heeft. Noch ‘waaks’ noch ‘waaksch’ is 't goeie dier. Hy zou niet blaffen, vrees ik, al werden ons al onze halzen afgesneden. ‘Hy’ moet ‘het’ zyn, geloof ik omdat ‘dier’ onzydig is. Wie me zeggen kan: waarom’ kan den heelen hond present krygen, ook met toebehooren, net als 't schaap. We zullen hem teruggeven aan den man te Wackernheim die er NB 10 mark voor vraagt. En wat het schaap aangaat, Wouter ravot er mee onder m'n venster, en daarnaar luisterde ik met pleegvaderlyken trots, en daarom schreef ik ‘hebt’ voor ‘heb’. Jelui ziet dus wel dat het schryven me zeer lastig valt. Wie de pen opneemt, maakt zich klaar tot liegen. Alle geschreven woorden zyn leugens. Men moet gedurig z'n indrukken verdraaien en oplappen om ze begrypelyk te maken. Vóór de conventioneele krabbetjes [2.] kennelijke verschrijving. en krulletjes die men letters noemt tot woorden zyn saamgelymd, en de woorden tot zinnen, verandert de aandoening - heerejezis, daar blaat hy weer, en Wou doet hem na. Daar zit iets muzikaals in den jongen, om nu niet van z'n andere fouten te spreken. Wat Witrok aangaat de lobbes is te goedig. Hy zou inbrekers moordenaars en auteurs - ja, verzenmakers! - de hand likken. Ik wed dat jelui niet eens meer weet wie Witrok is? Dat heb je van die artisten! Ze zweeven in hoogere regioenen [2.] kennelijke verschrijving.. En ze hebben goed praten in 'n bevolkte stad, zoo zedelyk als Brussel. Ja, zedelyk! tot de Burgemeester inkluis is braaf. En zedig! J.C. is voor 't mens [3.] mens: het woord staat aan het eind van de regel. - nu liet ik heusch de ch weg omdat 'r geen plaats was. Je ziet, by ‘heusch’ staat-i - Nu die J.C. stierf voor onze zonden. Maar Buls [5.] Buls: Charles Buls (1837-1899), Belgisch staatsman, van 1881 tot 1899 burgemeester van Brussel. weigert 'n leeuw. Dat's àndere thee! Nu zeggen sommigen - maar dat zyn nydigaarts die geen kans zien, 'n konyntje op hun jas te krygen - dat één geweigerde leeuw zoo veel is als 'n dozyn aangenomen leeuwen. Ik weet er niets van. De finesses in-zake distinctie zyn my te subtiel. Als we nu dien proefhond terug geven aan den man te Wackernheim, zyn we dan minder groot dan Mr Buls? Een prysvraag maak ik er niet van. We zyn te schraal by kas voor de premie, daar Wouter zoo-even ons tien penning heeft gekost door 't winnen van 'n weddingschap. Hy zei: ‘zes eieren in 't hok.’ Mies kon 't niet gelooven, want pas gister had ze'r vyf gehad, en 't getal onzer kippen is tegenwoordig klein. De là pari [4.] De là pari: vandaar een weddenschap (fr.)! En Wouter had gelyk. Hy kwam met zes tegelyk aanloopen, op eerewoord verzekerende dat-i 't gipsen lokëi had laten liggen. Aan de 10 penning zitten we vast. Weinig kippen? vraagt ge. Waarom weinig? Wèl... nu, 'n verhandeling over de inrichting van 't Duitsche Ryk. Dat ding is verdeeld in Staten en Gemeenten. En elke Staat laat zich belasting betalen uit welker opbrengst de luî bezoldigd worden die de burgery zooveel mogelyk plagen moeten. De Gemeenten doen hierin precies als de Staat. Zoo houdt N. Ingelh. er 'npaar veldwachters op na, die by mooi weer zich vermaken met wandelen, tenzy er te veel landloopers en slecht volk op den weg zyn. Dan blyven ze thuis, want van onaangenaamheden met menschen die geen boete kunnen betalen, houden ze niet. Met edele woede evenwel voelen ze zich bezield als er 'n kip op den weg loopt. Dan procesverbaal, boete! En ziedaar de reden waarom Mimi 't grootst gedeelte van haar pluimgediert heeft geofferd op 't altaar- - ik weet niet wèlk altaar. Misschien komt er niet eens 'n altaar by tepas. Zeker is 't dat de overgeblevenen meer eieren hadden gelegd dan ze vermoeden kon. En Wou vaart er wel by. Wat overigens de constitutie van 't Duitsche Ryk aangaat, daarmee gaat het, na die kippenvermindering, best. Ieder zegt dat ‘de tyden’ treurig zyn. (In Holland ook, naar ik hoor. Maar ter viering van 't 35 jarig jubilé des Konings las ik veel verzekeringen dat het land door hem zoo gelukkig was gemaakt. Ik denk dat ze daar àlle kippen hebben afgedankt en nu zitten te juichen over den vrede met de veldwachters!) Ja, de tyden zyn drukkend zeggen ze hier en: ‘leve die brave goeie dappere, edele, gryze enz Keizer die z'n volk zoo gelukkig maakt!’ 't Geluk schynt dus in dat drukkende te liggen. ‘God zal je drukken’ beteekent dus zooveel als 't ga je goed!
De groothertog hier heeft 'n vrouw getrouwd die, van achter bekeken, niet deugde. En nu is 't land in last om van dat schepsel weer aftekomen. Alle ministers, staatslui en rechtsgeleerden zyn in de weer om er 'n mouw aan te passen. Men zegt dat er tegen de wettigheid van 't huwelyk niets intebrengen valt. Dom! Ik wed (10 penning, alweer) dat er taalfouten in de huwelyksakte zyn. En dit is 'n casus nullitatis! [6.] casus nullitatis: grond voor nietigverklaring (lat.) (In Holland werd onlangs 'n politie verordening onwettig verklaard omdat de naam der plaats anders gespeld was dan onlangs door Prof De Vries c.s. als alleen zaligma-kend werd vastgesteld.) Overigens geen nieuws in de politieke wereld. Ja toch, onze meid wil trouwen met herr Schäfer [7.] herr Schäfer: in Duitse schrijfletters., 'n boer uit het dorp. Ik weet alweer niet: waarom? Ik heb haar 'n aandoenlyke toespraak gewyd, en op 't rampzalig lot van den gr. Hertog gewezen, maar 't heeft niets gebaat. Ze wil en ze zal, al roepende dat ze niet wil en niet zal, en dat het maar 'n koppigheid van herr Schäfer is. Wouter zegt... nu, ga ik koffidrinken.-
Dat zei Wouter niet, maar ik. En ik ging. En ik dronk koffi en kwam terug, en daar zit ik nu weer. By de koffi las ik 'n bericht van 'n zendeling die zoo byzonder in z'n schik was omdat hy by de Kanaken [8.] Kanaken: bewoners van de Hawaï-archipel; meer in algemene zin van Polynesië. (waar die heeren wonen, weet ik niet. In Australie?) nu, die Kanaken waren zoo byzonder toegankelyk voor 't ware geloof. De kleinste jongetjes begrepen precies wat 'n geest was. Reden waarom? Wel, zy zelf geloofden aan geesten, kwade wel te verstaan. Hy had ze dus maar wat op de hoogte te brengen van de goede eigenschappen der geesten die hy hun kwam brengen, en klaar is Kees! Dàt amuseerde my by de koffi. Zoo zorgt god voor z'n schepselen. 't Waait weer. Van de bloesems die 'n maand geleden zooveel beloofden, komt weinig te-recht. Alleen zullen we veel aardbeien hebben. Wat die aanhoudende stormen aangaat, ik zal eens probeeren of't helpt als wy 't schaap scheren. Dat verzacht de wind, zegt de schrift. Misschien is 't maar 'n praatje van 'n wolhandelaar die goedkoope inkoopen wou doen.
Nog altyd is niemand ons huis komen zien. Ik weet niet of ik er bly of verdrietig over ben. Hier blyven, kàn niet, dit weet ik wel, maar toch zie ik erg tegen 't verlaten van dit lieve huis op. Aan den anderen kant, als ik straks dood ga - wat tyd wordt - zou Mies hier ellendig alleen zitten. En Wouter's onderwys!
Tot het uitleggen van al de redenen die me van hier dryven - och, die schryvery!
Ja, 't is 'n ware prostitutie, dat geschryf! Een bederf! Een pest! Een kanker!
Zoodat ik maar zeggen wil: komt hier! Uw vakantie begint 4 juli, niet waar? Nu, den 5 wachten wy U. Gaat nu niet eerst naar... die Kanaken of elders heen. Laat ze wachten! Zy die zoo precies weten wat 'n geest is, kunnen beter wachten dan ik die wat achteruit ben in die wetenschap. Van wetenschap gesproken, bestel 't boekje:
‘Bombono's, Satire door Willem Paap, uitgekomen by Wilms &Co Amsterdam’
Dat is 'n aardig scherp ding! De schryver komt van den zomer hier. Misschien treft ge hem wel. Hy is nog zeer jong maar 'n knappe jongen.
Alzoo jelui komt 5 Juli niet waar? En... neemt eens geen geschenken mee! Je geeft je arm. Schryft me nu gauw of ik den wagen kan bestellen? En wat jelui den 6n eten wilt? En of er nog iemand aan de onschuld van de Peltzers gelooft? En of je den braven vorst Willem III hebt gezien? En of jelui gehuild hebt van aandoening? Gut, wat is toch de wereld 'n gekkenhuis! 't Zou er iets beter uitzien als er minder geschreven werd. Daarom schei ik uit, en groet U hartelyk, en zeg nog eens dat ge den 5n hier moet komen.
Uw liefh. Dek.