Lijst van brieven op datum
21 april 1884
van
Willem Paap (bio)
aan
Carel Vosmaer (bio)
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
21 april 1884
Brief van W.A. Paap aan C. Vosmaer. Een enkel en twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (Vosmaer-archief, A.R.A.; fotokopie M.M.) Fragment.
Amsterdam, 21 April '84
Waarde heer,
De termijn waarop een fatsoenlyk mensch antwoordt op de toezending van een afdruk - in casu [1.] in casu: in dit geval (lat.) uw Bydragen tegen Naber's zotteklap [2.] Naber's zotteklap: de classicus S.A. Naber had met Vosmaer gepolemiseerd over de rol van Helena. - is reeds zoo lang verstreken, dat ik geen poging durf wagen, myn fatsoen te rehabiliteeren.
Misschien evenwel vindt gy het een geldig ekskuus, dat ik in de maanden Februari & Maart een boekje heb geschreven van 140 pagina's in druk. Gelyk licht te begrypen is had ik daarmee de handen zoo vol, dat ik aan geen brieven schryven kon denken. Toen het af was, was ik meer of min overspannen en had ik behoefte aan een week rust. Daarna kwamen de helsche proeven. Goddank is thans voor my alles afgeloopen. Gister is de laatste revisie ter drukkery gegaan. In het laatst dezer maand of het begin van Mei verschynt het werkje.
De titel luidt: Bombono's, Een Satire.
In het laatst van Februari heb ik er stukken uit voorgelezen op Flanor [3.] Flanor: letterkundige vereniging te Amsterdam (1885-1886) aanvankelijk opgericht om met name door bestudering van de klassieken, de Nederlandse literatuur nieuw leven in te blazen.. Doorenbos [4.] Doorenbos: dr. Willem Doorenbos (1820-1906), leraar geschiedenis aan de HBS te Amsterdam en enthousiasmerend docent van Van der Goes, Kloos, Verwey en Perk. hospiteerde dien avond en is er zeer mee ingenomen. ‘'t Is scherp!’ zei de ouwe, ‘'t is scherp!’ Kloos en Verwey zijn er ook zeer mee in genomen. Een drietal jeugdige schilders evenzeer, wat my nog al genoegen doet, omdat er veel satire op het geflodder en geklad in voorkomt, dat Arti voor kunstwerken uitgeeft en dat Alb. Thym [5.] Alb. Thym: Josephus A. Alberdingk Thijm (1820-1889), letterkundige en hoogleraar aan de Rijks Akademie van Beeldende Kunsten. pryst.
Misschien krygt gy een denkbeeld van den inhoud, als ik u de personen opnoem, die er in voorkomen. 't Is n.l. een satire in den vorm eener novelle.
Myn personen zyn:
Glauco Bombono, would-be letterkundige, redacteur van tydschriften, vervaardiger van Bloemlezingen en Hoofdredacteur van het letterkundig weekblad De Inktkoker.
Marianne Bombono-Goudvink, zyn vrouw.
Amalia Bombono, zyn dochter.
Dr. John Bombono, roman- en stukkenschryver. Toen ik het voorlas, beweerden myn toehoorders dat voor Glauco de heer Taco de Beer had geposeerd en voor John de heer Dr. Jan Ten Brink. Gelyk ik thans in de krant zie, is dat mensch benoemd tot professor in aesthetische kritiek. Als 't waar is, dat Dr. John Bombono op hem lykt, ben ik profeet geweest. De laatste wordt n.l. in myn satire professor in hetzelfde door de goede zorg van zyn adellyken verren neef:
Jhr. Mr. Max Bombono de Leuterville, minister van Binnel. Zaken, die veel van zyn familie houdt en ze daarom aan baantjes helpt. Verdere personen zyn:
Prof. Puto, professor in 't Grieksch en byzonder knap in Homerus! De gesprekken van dien man zyn in hoofdzaak historisch!
Prof. Alexander Bosco, professor in de aesthetika, die een heel mooien styl heeft.
Prof. Mr. Jeroen Loki, professor in het Romeinse Recht en byzonder knap in het interdictum utrubi. [6.] interdictum utrubi: verbod van een van beiden (lat.); term uit het Romeins recht (Instituten van Gaius IV, 148-151.) ter bescherming van de eigenaar van roerend goed.
Pauwel Pickwick, dichter van spaansche en italiaansche vertellingen op rym.
Janus Oudegrutten, geschiedkundig navorscher.
Het geheel is een satire op: akademische ‘bronnen’studie, letter-kundery (ik bedoel natuurlyk de zogenaamde belletrie [7.] belletrie: kennelijke verschrijving., die ongeveer 1/100 van de vereischten bezit die eigenlyke letterkunde moet hebben), Grossmaulerei over aesthetika, halfslachtige schilderkunst (er komt veel mal gezanik in myn satire voor over een schildery: De Eikenboom en de Kip, een allegorie, door Max Bombono), het begunstigen van familieleden by benoemingen enz. enz.
Van het begin tot het eind is alles in satirischen, lachenden toon geschreven. Eerst had ik er booze uitvallen tusschen zooals Multatuli ze vaak heeft. Maar die heb ik zorgvuldig geschrapt, opdat men niet kan zeggen, dat ik Multatuli naäap. Zooals het er nu ligt kan men dit onmogelyk beweren. Intrige en behandeling zyn, volgens Kloos en anderen, volkomen oorspronkelyk.
Ik heb Doorenbos gevraagd, of hy genegen zou zyn er een beoordeeling van te schryven voor De Spectator. Gisteravond ontving ik van hem het bericht, dat hy dit ‘zeer gaarne’ zal willen doen. Hy heeft evenwel een bedenking. Hy vreest dat De Spectator zyn stuk zal weigeren, of ‘dat men aan 't verzachten gaat, waar snyden noodig is.’
Iets verder zegt Doorenbos: ‘wil De Spectator my vry laten, dan ben ik uw man.’
Én als schryver, èn als uitgever (ik geef voor eigen rekening uit) zou het my uiterst aangenaam zyn, dat men het toekomstig artikel van Doorenbos opnam. Zou men daarom ter wille van Doorenbos, ter wille van de goede zaak, uit eerbied voor een moedige daad van een jongeling, die een ridderlyken stryd aanvangt tegen ontelbaar velen die zich schrap zet om dien kolossalen berg van verwaandheid, van domheid en knoeiery omver te halen, - zou men ter wille van zooveel eerbiedwaardigs niet kunnen besluiten, het bedoeld artikel onvoorwaardelyk op te nemen?
Aangenaam zou het my zyn, daarop een spoedig antwoord te ontvangen. Ik stuur dan binnen een paar dagen de afgedrukte vellen aan Doorenbos (Brussel, Ixelles, Rue Veydt 58).-
(....)