Lijst van brieven op datum
26 oktober 1883
van
Multatuli
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
26 oktober 1883
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-7 beschreven. (M.M.)
Nieder Ingelheim 26 Octob 83.
beste Funke! Zoo-even ‘onder de koffi’ heeft Mimi my beknord omdat ik U ‘nog altyd’ niet geschreven had. Het was ditmaal naar aanleiding van Uw tweeden brief aan Z [1.] Z: Zürcher; Johannes Zürcher (1851-1905), schilder en taalgeleerde. In 1879 trouwde hij met een veel oudere en rijke vrouw; het huwelijk stond onder grote druk door het verschil in leeftijd en vermogen en liep in 1889 definitief op de klippen.. Ook den eersten had ik gelezen, en beide keeren werd er door ons over U gesproken op 'n wys die ik U haast niet durf schryven. Toch moet het my van 't hart, al wordt ge boos. Ook nu schreeft ge aan Z dat ge niet wilt geroemd worden, en als ik 't nu tòch doe is 't niet voor uw pleizier maar voor 't myne. Ge hoeft er immers niet op te antwoorden? Ge zyt de achtenswaardigste man dien ik ooit heb aangetroffen, myn beste edele, flinke verstandige Funke! 't Lykt wel boersch en plomp, zooiets à bout portant [2.] à bout portant: plompverloren (fr.) te schryven, maar, zooals ik zei, 't moet my van 't hart! Ik wou dat m'n brief verloren ging en dat het in de krant kwam. Dit juist zoudt gy niet willen, dit weet ik wel, maar my zou 't de vervulling eener behoefte zyn! Ik zal nu maar niet spreken van Uw handelwyze ten mynen opzichte. De manier waarop ge nu den zwaargewonden Z tracht te verplegen, doet my opspringen van dankbaarheid dat er zooveel schoons in de wereld is! Wilt ge dan niet weten van lof, verheug U dan over myn vreugd.
Ja, heerlyk zyn uw brieven aan Z, en - afgescheiden nu van de hoofdzaak die in hulp en praktischen steun bestaat - telkens riep ik: ‘juist! precies!’ by uw tusschenzinnetjes of reserves. ‘Als je nu dat of dat doet en volhoudt’ &c Dáárop komt het aan. Z. is 'n innig goed mensch. Wat hem misschien in den weg staat is zekere neiging naar 't meer dan goede, een neiging die... op zichzelf niet goed is, al steekt ze gunstig af by de meeste ordinaire fouten. Natuurlyk ontbreken ook by hem de verkeerdheden van gewoner soort ook niet, en al gaat hy nu onder de gevolgen dáárvan gebukt, ik beschouw de zaken of zaakjes die dit veroorzaakten, niet voor den voornaamste vyand dien hy in de 2 helft van z'n leven zal te bestryden hebben. Sommige moeielykheden waarin hy verkeert, zullen uit den weg worden geruimd, maar zekere zwakheid van karakter en de zucht naar 't ongewone zal hy in zich blyven meedragen. Hy beweert verkeerdheden te hebben gedaan, en vergoelykt ze niet. Integendeel, 't komt me voor dat hy zich zwaarder beschuldigt dan noodig is, of althans - ja, dit is juister - dat hy te veel toegeeft in zucht naar penitentie. Daarin is, vind ik, iets middeleeuwsch, iets kerkelyk-dogmatieks, iets dat ik niet zoo zeer afkeur op zichzelf (ik begryp 't best!) maar omdat het méér willen zoo dikwyls 't gewoon volbrengen van 't mindere in den weg staat. (Ik ken de fout by treurige ervaring.) Er is valsche romantiek in zulke stemmingen. Heel dikwyls kiest men 't meer moeielyke omdat men in't eenvoudig-gemakkelyke geen lust heeft. Overspanning is goedkooper dan inspanning.
Hoe dit zy, uw beide brieven zyn goede daden. Ook wy, Mies en ik, doen ons best hem optefleuren en hierin slagen wy wel, schoon 't de vraag blyft of hy zich zal goed houden als hy weer alleen staat tegenover 'n wereld die zich zal trachten te wreken over z'n tydelyken voorspoed, of over wat men voor voorspoed aanzag. By eenig nadenken kan men berekenen dat er 'n bittere pit in die vrucht verscholen lag. (Haal hieruit niet de minste zydelingsche beschuldiging tegen Mevr. Z. Zy is een zeer goed mensch. Dit erkent Z. dan ook volmondig, en ik weet dat hy hierin gelyk heeft.)
Of hy, overgeleverd aan allerlei heel of half bedekte aanvallen, en aan gewoon dagelyksch plichtdoen, zich goed houden zal, weet ik niet. Z'n wil is edel, dit staat vast.
Een zyner zusters kwam met hem mede. Ik gis dat ge haar niet kent. Ze is ons [3.] ons: oorspr. stond er my. gebleken 'n meisje van helder oordeel en uitstekend hart te zyn. Hy mag haar wel in waarde houden. Dat ze hem vergezelde, was om hem niet alleen te laten, daar zy vreesde dat hy in z'n wanhopige stemming - nu ja, ik weet niet wat.
Mies is wel, op wat last van tandpyn na. Ik ben wel als't asthma me niet plaagt, en daarmee kan men oud worden, zegt men. Onze Wouter geeft ons by voortduring veel geluk. Ik houd dol van den jongen. 't Zou me niet verwonderen als oppervlakkige beoordeelaars vonden dat ik hem bederf. Maar dit is onjuist. Mocht byv. Z. dit zeggen, vraag hem dan of 't kind ongehoorzaam of stout is? Dat is hy niet, en ik kan toch niet streng zyn of straffen zonder oorzaak. Toen Mevr. Vosmaer hier was, betuigde zy de opvoedingsmanier goed te keuren. Wouter is in t oog van sommigen wat vry, soms wat druk maar terstond keert hy terug tot de orde als we maar één woord zeggen. Nooit dwingen of dreinzen. Zoo is't immers goed, niet waar? Hé, onlangs heeft Mimi hem meegedeeld dat hy ons kind niet was. Hy drong er op aan, te weten van waar de kindertjes kwamen. Ze had hem, zonder onwaarheid, zoo weinig gezegd als maar mogelyk was, en hy drong aan op meer. In den loop dezer gesprekken viel 't haar zwaar hem telkens van háár te hooren spreken als hy zich naar 't moeder-zyn informeerde, want zy is zeer oprecht. Om daaraan 'n eind te maken, vertelde zy hem hoe hy by ons was gekomen. Hy is er reeds volkomen mee verzoend en voelt zich gelukkig by het denkbeeld dat hy ons ‘kind by keuze’ is. Wat 'n heerlyke steun voor Mimi na m'n dood!
Beste Funke, ik verwacht geen antwoord, maar àls je schryft, deel me dan een en ander mede van uw talryk gezin. Ben je ingenomen met de scholen? Myn illusie zou zyn: vryheid van onderwys! Alles wordt nu zoo in één vorm gegoten. Alle originaliteit gaat naar de maan. Is uw vrouw wel?
Gut, ik moet u die kwittantie nog zenden. Ze gaat hierby. Mies zei ‘by de koffi’ alweer: ‘dat het schande was!’-
Over m'n stemming en de geschiedenis van m'n gemoed liefst maar niemendal. Als ik dááraan begin, wordt de brief te lang. Juffr. Z. zegt dat ik 'n vroolyke ouwe heer ben. Dat is óók waar. Maar toch heb ik veel verdriet.
Dag beste beste Funke. Aller hartelykst gegroet van
Uw vriend
Dek