Lijst van brieven op datum
25 juli 1883
van
Multatuli
aan
Johan B.H. Bremer, Christina Bremer bio
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
25 juli 1883
Brief van Multatuli aan J.B.H. Bremer en C. Bremer-Snelleman. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
25 Juli 1883
beste Bremers!
Kort na 't verzenden van m'n laatsten brief ontving ik inliggenden van m'n uitgever. Twee dagen liet ik hem ongeopend liggen omdat ik bang was voor 't spook dat my daaruit zou aangrynzen. Ik moet zooals ge ziet ‘werken’ d.i. vertellinkjes schryven voor Droogstoppel en Kappelman. Daartoe is noodig dat ik me opsluit & afzonder. Komt dus niet!
Hoe bitter 't me valt U dit te zeggen, kan ik niet beschryven. Wyt het echter niet aan den heer Robbers, die volkomen in z'n recht is. Ik moet het in hem pryzen dat hy, na zeer lang geduldig gewacht te hebben, nog zoo beleefd schryft. Neen, wyt het hèm niet.
Het doet er nu niet toe, aan wien de schuld ligt. Aan my, omdat ik zoo'n onoverwinnelyken hekel heb aan schryvery voor Publiek? 't Zy zoo.
Toen ik m'n vorigen brief schreef wist ik natuurlyk wel wat er dreigde, maar och - ik legde er my by neer. Ik stelde uit en stelde uit - nu kàn't niet langer. 't Is vis-à-vis [1.] vis-à-vis: tegenover (fr.) die Uitgevers-maatschappy 'n eerezaak: 't moet! Ook wordt er niet gevraagd of ik in-staat wezen zal, geschryf te leveren dat drukkerswaard is: het moet!
Hoe m'n stemming is over zoo'n voortzweepen op m'n ouden dag by m'n zoo vermoeid gemoed - och, waartoe dàt aangeroerd? Zend me svp den brief van den heer R. terug, maar vergryp U niet aan boosheid jegens hèm. Als verantwoordelyk beheerder eener industrieele zaak doet hy z'n plicht. Hy heeft met stemmingen, &c niets te maken. Ik had dan maar moeten zorgen niet onder zoo'n drukkende verplichting te geraken, wat dan ook niet voor m'n pleizier geschiedde! (De eindrekening der bouwery van m'n huis was 3000 mark hooger dan we verwachtten. Ik had kunnen procedeeren - wat nog erger dan betalen is!)
Ik ben zeer verdrietig, en begryp dat gyl. 't ook zyt!
Adieu
tt
Dek
Nòg iets. Uit bekommering dat Albert schulden maken zou (Je suis payé pour savoir ce que c'est!) [2.] Je suis payé enz.: Ik weet maar al te goed wat dat betekent. (fr.) heb ik hem herhaaldelyk geschreven: ‘Kom liever hier dan dat je vast vriest!’ Hoe nu te bewerken dat hy uit het U thans meegedeelde niet besluit om wegteblyven, ook als 't hierkomen nuttig voor hem wezen zou? Zeg hem toch niets dat deze strekking zou kunnen hebben. Hy kan altyd komen, daar 't hem, by voortdurenden tegenspoed, om 'n dak & réfuge [3.] refuge: toevluchtsoord (fr.) te doen zou zyn, en niet zoo zeer om gezelligen omgang. Slechts dit laatste kan ik niet leveren of genieten. Zeer hard!-
't Is 'n waar gemartel voor me. Ik bèn geen schryver! Geen De Veer [4.] De Veer: Hendrik de Veer (1829-1890), nederlandse predikant en schrijver, hoofdredakteur van Het Nieuws van den Dag., geen Ten Brink [5.] Ten Brink: Jan ten Brink (1834-1901), nederlands letterkundige, schrijver van een bekende Geschiedenis der Nederlandse letterkunde (1897)., geen Huët of honderd andere personen van 't ‘métier’. Maar dit gaat alweer Robbers niet aan. Wyt het hem niet.
Meen niet dat de zaak met geld in orde te maken is. t Is Elsevier niet om geld maar om schryvery te doen.-
Mies is met (Lientje de Haas en) Wouter naar Frankfort om ter feteering van z'n op heden gestelden verjaardag (ten rechte: 25 januari) daar den dierentuin te zien. Hy had dien uitgang gekozen in plaats van geschenkjes. Ge begrypt dat ik gaarne was meegegaan. Toch kan ik vandaag niets uitvoeren omdat deze brief me zoo aangrypt. - ik had even goed kunnen meegaan.