Lijst van brieven op datum
19 juni 1883
van
Multatuli
aan
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
19 juni 1883
Brief van Multatuli aan H. de Vries. Dubbel velletje briefpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Nieder Ingelheim 19 Juni 83
Waarde De Vries! Vergeef me dat ik niet eer antwoordde op uw briefkaart. Er zyn vele dingen die my drukken en me bezig houden met meer vermoeienis dan werkelyke arbeid kan veroorzaken. Allerlei verdriet knaagt aan my.
Dank voor de mededeeling omtrent die Geneesk. Courant. Ge zegt: ‘er staat niets in omtrent de kwestie.’ Dàn is natuurlyk 't bestellen (c.q. zenden) overbodig, daar 't my om meer licht in die zaak te doen is. Maar de stukken die ik u lezen liet droegen toch de nummers VI & VII, waaruit optemaken viel dat er vyf nummers vooraf gingen. Dáárin zou, naar ik vermoedde, ook de oorsprong worden opgegeven van de quasi-technische uitdrukkingen die U en my onbekend waren. Zullen de door U bestelde brochures licht geven?
Ik zou meer dan nu 't geval is, verlegen zyn over al de moeite en uitgaven die ge U te dezer zake getroost, wanneer ik niet berekenen kon dat ook gy zelf belang stelt in die zaak. Het is voor u als geneestheer noodig, te weten wat er voorvalt op 'n gebied dat uit den aard der zaak in't duister wordt gelaten door t volkje dat er meer van weet dan 'n ander. By wetenschappelyk onderzoek komt preutsche afkeer van vuil niet te pas. En bovendien, nil humani [1.] nil humani: niets menselijks (lat.) mag ons onbekend blyven, wanneer ten-minste het doorgronden mogelyk is. Ik ben benieuwd naar die brochures, en blyf nog altyd hopen dat het u gelukt de 5 nummers te zien te krygen die dat no VI voorafgingen.-
Poeder? Of ik nog meer wil? Kyk, dat is 'n malle zaak. Ik kan toch niet maar zoo beschikken over uw beurs. ‘Dat beteekent, ja, zend me nog 'n doosje’ meent ge?
Wel, zelfs dàt zeg ik nièt. Ik zit met de mededeeling van het effekt in den brand, omdàt ik conscientieus waar wil zyn, en niet doorhakkerig. Dat die poeder géén werking [3.] werking: oorspr. stond er nut. doet, mag ik niet zeggen. Dat ze wèl nuttig is, ook niet.
Ziedaar de reden waarom ik niet weet wat ik op uw vriendelyke vraag moet antwoorden. Toch moet er antwoord zyn. Welnu, wilt ge den heer Muller vragen of ZED twee doosjes voor my wil meebrengen? Dan kan ik den prys daarvoor aan ZED terhand stellen, om niet te gaan gelyken op de millioenen juffrouw. Wat 'n dotje! Als psychologische studie is die zaak kostelyk. Komiek dat de door haar bestolenen allemaal luî van haar eigen soort zyn, op Sinkel na die wel van haar eigen soort maar niet door haar bestolen is. Al dat volk was net zoo goed op bedrog en afzettery uit als zy. Wat nu ‘goed vertrouwen’ moet heten was niets dan poging om háár optelichten. (Sinkel ontving 4300 gl. voor 'n mantel die 300 gl. waard was!
Mn vrouw en Woutertje zyn wel. M'n asthma is redelyk, tot m'n verwondering want ik verteer van verdriet! Groet de Uwen!
t.a.v.
DD
De komst van Dr Muller [5.] Dr Muller: dr. H.C. Muller, voorzitter van de vereniging ‘De Dageraad’ had op 25 november 1882 een voordracht over Multatuli gehouden, die in januari 1883 als brochure verscheen bij Albert de Lange, Amsterdam, onder de titel ‘Een woord over Multatuli’. zal my byzonder aangenaam zyn, daar ik anders genoodzaakt wezen zou een vry uitvoerig stuk aan ‘de Dageraad’ te schryven. En... aan schryven heb ik 'n hekel! daar is reden voor, waarachtig!