Lijst van brieven op datum
6 mei 1883
van
Multatuli
aan
N. Braunius Oeberius (bio)
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
*6 mei 1883
Gedeelte uit een brief van Multatuli aan N. Braunius Oeberius, bewaard in het handschrift van Mimi. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 (⅔) beschreven.
N. I 6 Mei 83
De engelschen hebben Nieuwguinee ingepakt. Het behoort of geheel of voor 'n groot deel tot Insulinde. De Nederlandsche natie weet het niet eens, en de voorlichtende krantenflikkers ook niet, naar me blykt, want geen hunner besteedt er een woord aan. Ze deelen de zaak mee als buitenlandsch nieuws dat Nederland niet aangaat. 't Is ergerlyk. Ik wys er niet op omdat ze dan, om geen mal figuur te slaan zullen betoogen dat N. Guinee niet tot Insulinde behoort.
Te Amsterdam mishandelen de nederlandsche christenen de Chineezen die op straat loopen. Gister las ik dat men een hunner z'n staart heeft afgesneden. De koning moet zich by de ‘Opening’ weer als 'n buffel hebben gedragen [1] Opening: nl. van de koloniale tentoonstelling te Amsterdam; zie volgende brief.. 't Volk duldt dat en zingt liederen ter eere van ‘neerlands vorst!’ Wat 'n verrotte boel! Ik heb hart voor de publieke zaak en verteer dus van ergernis! Och, wat had ik flinke plannen. Hoe zou ik kans hebben gezien een en ander te veranderen als me niet door den uitslag van dat z.g.n. ‘Huldeblyk’ 'n onweersprekelyk bewys van onmacht was uitgereikt! Er blyft me niets over dan me beschaamd wegtestoppen. Dit doe ik dan ook.