Multatuli.online

27 oktober 1882

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-7 en 8(⅔) beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim 27 Oktr 1882

beste Haspels! Ja, my spyt het ook dat ik ben weggegaan zonder U weer en beter gesproken te hebben. De oorzaak ligt in allerlei malle verhoudingen en beredderingen die me dan hier dan daar belemmerden. En daarby kwam m'n kortademigheid die soms geheel weg, soms op eenmaal terug kwam zoodat ik moeite had, te spreken. Maar dit was de hoofdzaak niet. 't Zou my 'n groote moeite kosten u precies uitteleggen, waarom ik - eerst langer blyvende dan ik gewild had - later op-eens besloot gauwer dan m'n plan was, te vertrekken. Daarby komt iets dat zeker niemand begrypen kan, maar my is't 'n ware plaag: de moeielykheid waarmee ik my in 'n stad als Rottm beweeg! Het is niet te beschryven hoe 'n last ik daarvan heb. Uitgegaan zynde weet ik nooit hoe ik weer thuis kom, en ik heb daarvan de zotste, byna ongelooflyke staaltjes te vertellen. Zelfs in 'n tram ben ik niet zeker van m'n weg. En telkens als ik in 'n foule [1.] foule: menigte (fr.) kom, is 't of er iets in m'n hoofd... ‘losgaat’. Ik kan 't niet beschryven.-

Ja, gister ontving ik nu eindelyk de polissen (te zamen van 120 gl in de maand) en nu zonder de stuitende bepaling dat de twee amsterd heeren slechts 'n briefje behoefden te schryven om de betaling te doen geschieden aan 'n ander! Ik heb kopie gehouden van die clausule, buiten myn weten op de eerste polissen geplaatst, om zoo noodig te bewyzen dat ik grond had voor m'n verstoordheid.

Nu moet ik aan't schryven van vertellinkjes die ‘mooi’ moeten gevonden worden door luî die zelf niet heel ‘mooi’ zyn. 't Walgt me, maar 't moet. Aan U behoef ik niet te zeggen hoe de afloop van dat ‘Hulde’-blyk me knakt. Ik voel dat m'n toon gebroken is. Een schitterende uitslag, al had ik by wyze van spreken de opbrengst aan de armen gegeven, had my de plaats aangewezen die ik vis-à-vis [2.] vis-à-vis: tegenover, in de ogen van (fr.) natie en Regeering noodig was [3.] was: kennelijke verschrijving door 't overspringen naar een volgende bladzij.. Nu ben ik 'n beweldadigde arme drommel van wiens woorden men geen notitie behoeft te nemen. De haagsche clique wil wel zoo! En de Van Twisten ook!-

Dank voor de inlichtingen omtrent die vrouwen-liefhebbery. Maar beste kerel, 't was niet wat ik bedoelde. De uitdrukkingen Lesbische Liefde, Tribadismus &c kende ik wel. Maar er bestaat een woord dat de zaak kenmerkt uit 'n geneeskundig oogpunt, of liever dat behoort tot de geneeskundige phraseologie. Ik heb 't Eshuys [5.] Eshuys: medicus en specialist op het punt van geboortebeperking. eens hooren bezigen. Zeker was 't grieksch, d.i. een uit grieksche woorden gemaakte uitdrukking, die de zaak determineert als physiek verschynsel, geheel afgescheiden van geschiedkundigen oorsprong of z.g.n. moraliteit. (Als men er gezond by blyven kon - wat ik betwyfel - zou ik er niets [4.] niets: nl. verkeerds, amoreels. in vinden)

Ik begryp best dat gy er Eshuys niet naar vragen wilt. Ook zonder de reden die gy opgeeft, heeft het informeeren naar zoo iets, altyd iets bezwarends. Sommigen kunnen zich niet begrypen dat men iets weten wil òm het te weten, en willen altyd dat er 'n zeer speciale aanleiding in 't spel moet zyn, liefst iets dat deze of gene met wie ge in aanraking bent, kompromitteert. By gebrek aan andere sujetten zouden ze je grootmoeder er op aanzien, of háár mama als't mensch nog in leven was. Laat dus, s.v.p., de zaak maar rusten.

Wel, wel, zyn V.Z. & T [6.] V.Z. en T.: Van Zuylen en Truida (Hotz); Alb(ert) is haar zoon. gebrouilleerd? Ja, hoe lang zal 't duren? Ik mag niet ontkennen dat het my genoegen doet, omdat het dien besten braven Alb. zeker grieft, al beweert T dat hy er niets van weet. Dit houd ik voor onmogelyk, want er zyn te veel ellendelingen in de wereld die er zich 'n fête van maken iemand te pynigen. De wereld is vol kwajongens die t niet laten kunnen, nieuw schilderwerk of stuc te bekrassen, zonder ander doel dan 't pleizier van bederven.-

Verbeelje, we hebben tegenwoordig 'n kunstmatige eier broeimachine! De heer Bremer te Brussel - (ken je hem? Hy is artist. Zn hoofdvak is muziek maar hy schildert ook. Een beste hartelyke en verstandige kerel!) - nu, hy zond ons zoo'n toestel, en Mimi pakt de zaak met veel ambitie aan. Eerst op kleine schaal natuurlyk, maar als't lukt (d.i. finantieel!) zou ze, daar wy plaats in overvloed hebben, voor uitbreiding vatbaar zyn. Men zegt dat op veel plaatsen die historie goede resultaten geeft, maar elders mislukte zy. Een heer in 't Ginneken [9.] Ginneken: woonplaats van J.F. Snelleman, de broer van mevr. Bremer. slaagde perfect in 't uitbroeien van de eieren, maar z'n kuikens stierven allemaal na korten tyd. Wat dáárvan de oorzaak was, heeft hy niet kunnen te weten komen, en moedeloos gaf hy de zaak op. Nu is M. zeer gespannen hoe 't háár gaan zal. Er is veel zorg en nauwkeurigheid by noodig - althans dat zeggen de ‘handleidingen’. De warmtegraad moet dag en nacht op één hoogte blyven, en ik weet niet of dit lukken zal.-

Ik heb iets gelezen van uw stryd met het pedante ‘nieuws’. (niet uw stuk.) Ik begryp uw woord: vies maar vrees dat de meesten 't niet zullen vatten, daar ze gewoon zyn alleen tast- of riekbare vuiligheid met dat praedikaat te vereeren. Zoo ook vind ik die krant (en de anderen!) onzedelyk. Dàt vatten de lezers ook niet. Ze meenen dat onzedelykheid alleen in zaken van 't geslachtsleven kan worden te-pas gebracht... 'n zeer ònzedelyke dwaling, en te gekker nog omdat ze ook op dàt stuk wat de feiten aangaat, nogal los over de zaak heenloopen, als ze maar in woorden 'n faux-air [8.] faux air: valse schijn (fr.) van kiesheid in acht nemen. Wat 'n misselyke boêl! En: er is niets aan te doen! Schreeuw zoo hard als ge wilt: ‘de zaak is a!’ bewerk zelfs dat zy toestemmen wat ge zegt, en meê schelden op de b-zeggers, toch roepen zy op hun beurt b, zoo hard als de besten! t Is komiek, zoo'n ‘Nieuws’ te hooren uitvaren tegen kwakzalvery! - Mies en Woutertje zyn heel wel. Ik ook zoolang ik rustig zit, of niet geagiteerd ben. Maar 't minste gooit my omver. Zoo als ik reeds zei, ik kan zelf niet beschryven hoe onmachtig ik soms ben pour un rien [7.] pour un rien: om een nietige reden (fr.). Er is daarin 'n beginsel van krankzinnigheid. Meen niet dat ik er in toegeef, o neen. Maar 't helpt niet veel. Telkens komt my de uitdrukking in den zin: ‘te gek om alleen te loopen.’ Dit begint in letterlyke beteekenis op my van toepassing te worden. En tòch heb ik behoefte aan alleen-zyn.-

En nu moet ik nog bedanken voor Uw trouwe hulp, beste hartelyke kerel. Ga toch niet boven uw kracht, en duld niet dat anderen het doen!-

't Lykt ondankbaar als ik, wat den uitslag van dat Huldeblyk aangaat, verdrietig ben. En toch, wat zou ik me geweerd hebben, als ik had kunnen optreden op 'n wys die 't arm en ryk gemeen respect had ingeboezemd! Maar de grief over die mislukking wordt waarlyk verzacht door zooveel offergeest en trouw als ik van sommigen ondervind, waaronder gy in de eerste plaats! Groet Dick & Bos en Coenraad. Als ik maar zeker wist dat-i zich hier niet vervelen zou, zou ik U verzoeken hem eens hier te zenden. Hy zal altyd zeer welkom zyn.

Dag beste Haspels, heel hartelyk gegroet van

Uw vriend

Dek