Lijst van brieven op datum
19 juli 1882
van
D.J. Korteweg (bio)
aan
Pieter Brooshooft (bio)
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
19 juli 1882
Brief van D.J. Korteweg aan P. Brooshooft. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
De brief is onvolledig bewaard gebleven; het slot ontbreekt.
Amsterdam 19 Juli 1882
Zeer geachte heer,
Hierbij bericht ik u den goeden ontvangst van uw wisselbrief bedragende twaalfhonderdzevenenzestig gulden, vijfenvijftig cents betaalbaar zes maanden na 6 Juni 1882.
Onze verwachtingen waren na de teleurstellingen hier te lande ondervonden, niet hoog gespannen en de opbrengst schijnt ons voor zooverre vergelijking tusschen Nederlandsche en Indische steden mogelijk is, voor Soerabaya volstrekt niet zoo gering. Er is in gansch Nederland twintig duizend gulden ontvangen ongeveer. Er is zeer weinig élan geweest. De tegenwerking heeft ons niet verbaasd, wij hadden ze ons eer nog heftiger voorgesteld, maar wij hadden van de voorstanders wel wat meer vuur en initiatief verwacht. Wij hebben wel streng vastgehouden aan 't beginsel, dat uit sympathie en niet uit liefdadigheidszin moest gegeven worden - daarvoor was ook geen aanleiding, daar er geen dwingende oogenblikkelijke nood bestond - maar, evenals u, veel persoonlijke moeite moeten doen om overal de zaak aan gang te krijgen en voornemens tot daden te doen overgaan.
Wij hebben nu gekocht eene lijfrente op Dekker van veertienhonderd, op Dekker en mevrouw Dekker gezamenlijk - blijvende voortduren tot de langstlevende overlijdt - van duizend mark; terwijl een gedeelte der som aan Dekker is verstrekt om naar eigen meening aan te wenden. Wij hadden gaarne de uitslag gunstiger gezien; maar meenen toch, dat onze moeite niet geheel vergeefs is geweest. Dekker zelve is door de vele aanvallen, en de minder gunstigen uitslag ontmoedigd en neergedrukt; maar wij hopen, dat die indruk voorbij zal gaan, terwijl gewonnen blijft dat het afmattende werk van lezingen houden, dat natuurlijk een bron van inkomst was, die op den duur eer af dan toenam, achterwege zal kunnen blijven.
Ten dringendste moet ik verzoeken, deze mededeelingen, die u natuurlijk tegenover de gevers of zelfs in particuliere gesprekken nièt geheim behoeft te houden, niet in couranten, of op andere wijze te publiceeren, waardoor tegenstanders het recht zouden meenen verkregen te hebben, de uitslag en onze beschikkingen aan openlijke bespreking te onderwerpen.
Ook mijn eersten brief was niet voor openbaarmaking bestemd en enkele punten daarin voorkomende, hebben wij zorgvuldig vermeden, hier in Holland in gedrukte stukken te vermelden; juist om op die wijze af te snijden alle openlijke, voor Dekker zoo pijnlijke discussie, omtrent deze punten waar, hoogstens de géver, maar zeker 't publiek niet mee noodig heeft. Zóó de instemming van Dekker (....)