Lijst van brieven op datum
7 juli 1882
van
Mimi Douwes Dekker (bio)
aan
Christina Bremer (bio)
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
7 juli 1882
Brief van Mimi aan mevr. C. Bremer-Snelleman. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
N. Ingelh. 7 Juli 1882
Lieve Mevrouw. Eindelyk heeft U ons dus weer eens geschreven, ik vond heusch dat het heel lang duurde. En uw eerste woord is over 't huldeblyk! - Och! Hoe het resultaat is? Sommige willen ons opdringen dat het heel mooi is - Nu dat hangt af van de maatstaf. Een paar omstandigheden noopten, neen dwongen dek de zaak aantenemen toen men er hem 1o januari van dit jaar voor het eerst over schreef, ofschoon hy van den beginne voor eene mislukking vreesde en zeer goed inzag dat de uitslag schitterend moest wezen zou ze hem niet benadeelen. Nu, schitterend is de uitslag in geen geval. Dat kunnen ook de meest optimistische vrienden van dek niet volhouden. En daarby komt nu nog de wyze van behandeling der zaak - maar ik wil hierover niet uitweiden. als we u spreken is dat onderwerp byna onvermydelyk. die zaak houdt ons nu al meer dan een half jaar en suspens [1.] en suspens: in spanning (fr.), en is nog niet uit, en al dien tyd maakt ze dek onbekwaam tot wat anders. - Nu is het waar dat ook anderen zaken hem zouden afleiden van zyn werk - als hy daaraan toe was.
Onze lieve beste jongen heeft dyphteritis gehad! Wat 'n kort woord is dat en wat sluit het een tal van aandoeningen in van vrees en angst en dank. Hy had de ziekte niet in hevigen graad, en het verloop is snel, maar geheel klaar is Wou toch nog niet. Ik moet hem nu dagelyks baden in Kreuznacher water want geheel goed is de keel nog niet. Het schynt dat deze ziekte gewoonlyk een nasleep heeft. Maar ziek voelt het kind zich goddank niet. Hy is zoo dartel als ooit en de levenslust kykt hem de oogen uit. (foei, foei, wat slecht geschreven! by 't nalezen.)
En nu Marie! Een treurig onderwerp. Die arme Al. - Ja hy heeft ons zyn plan meegedeeld namelyk om nr China te gaan en te trachten daar een betrekking te vinden. en tot zoolang Marie achter te laten. - Natuurlyk was 't nu beter geweest als zy maar niet samen nr. Brussel waren gegaan! Hy meende toen zoo goed te handelen, en nu zou 't beter geweest zyn als hy 't niet had gedaan. Daar hy eenmaal niet in Holland wil zyn (en ik begryp al wat hy er tegen heeft om leeraar aan zoo'n Bschool te worden in een klimaat waar hy niet tegen kan, in altyd bekrompen geldelyke omstandigheden met 'n vrouw als M! Ik moet bekennen ik vind het vooruitzicht zoo benèpen prozaisch en drukkend als maar mogelyk is!) nu goed maar daar hy dat niet wil, gis ik ook hy weinig kans heeft in Europa klaar te komen. Dek begrypt geheel zyn smaak om naar buiten te gaan, en dek erkent dat het meenemen van Marie getrouwd of ongetrouwd zyn slagen in den weg zou staan. Hy moet alleen gaan, àls hy gaat. Zyn plan zou zyn Marie te laten volgen zoodra mogelyk. Was zy nu in godsnaam maar een verstandige vrouw met wie hy spreken kon! Maar dat is ze niet. ik geloof dat hy gelyk heeft en zy hem met tranen en scènes zal trachten by zich te houden als zy het merkt of hy haar zegt wat hy wil. Hem by zich houden!
Er mag van komen wat wil. Ze is een kind en beschouwd [2.] beschouwd: verschrijving. Albert altyd nog als een heer, ze vat niet dat de armoe ook hem kan bereiken - en denkt aan hem, o ja, maar vooral omdat hy haar een fatsoenlyk huwelyk schuldig is. En het ergste is dat ze Al werkelyk regeert met haar scènes en tranen, hy is zwak voor haar. Zy heeft hem bepraat om haar in Br. by zich te nemen en ik wil noch kan raad geven. Juist dit is de vloek van hun omstandigheden dat alles nadeelig is, maar Marie denkt niet aan wat goed is, maar alleen aan Albert te behouden nu, op dit oogenblik. Hy denkt aan wat goed is, niet alleen voor zichzelf maar ook voor haar. Als ze zóó samen blyven wonen tot de laatste penning verteerd is, wat dan? Albert wil niet scheiden omdat Marie hem tegengevallen is. hy kende haar genoeg en hy zegt ze is over 't algemeen lief en goed en het is zeer de vraag of ik ooit een betere vrouw dan zy zou kunnen vinden.
Hy wil haar ook niet verlaten voor goed. alleen tydelyk En ik vind het heusch voor hem zelf het naarst dat hy er aan denken moet dit tersluiks te doen. Ik heb hem ook nog aangeraden haar zelf by haar vader te brengen en haar dan zyn plannen meetedeelen, als hy zich althans sterk voelt zyn besluit zoo het eenmaal vast genomen is ook door te zetten. maar overigens ik zal hem niet hard vallen wat hy ook doet wel wetende hoe hyzelf het beste wil ook voor Marie. - Ik begryp wel dat u medelyden met haar heeft, en (als het werkelyk zoo gaan zou,) zal ik dat ook hebben. het zou heel hard voor haar zyn, maar het zou anders zyn als ze wat meer ziel had, en Albert een vriendin in haar had met wie hy spreken kon over zyn en haar belangen, in plaats van een meisje dat hy beloofd heeft te trouwen.
Oef!-
Dek maakt het là là en klaagt erg over de kou. We zyn in 't hartje van den zomer! Of het in Augustus ook zoo zyn zal? Als het zoo koud is zomers by deze lange dagen verlangt men naar een gezelligen winteravond met lampen. Nu, half Augustus branden de lampen al by de thee.
Wel, lieve mevrouw, wy verheugen ons tweeen op uw beider komst. De tyd moet U bepalen en zal altyd goed zyn. We wachten wel nog een paar goede vrienden maar niet op een bepaalden datum. Ik hoop dat u alleen hier zyn zal, en dat byv. de goede Obés [3.] Obé: ingewijden-naam van N. Braunius Oeberius. die we ook wachten, vroeger komt. maar dat moeten we nemen zooals 't valt. Dikwyls hebben wy weken op iemand gewacht die ten slotte geheel verhinderd werd te komen. En dan hadden wy allerlei anderen daarna verschikt. Dus als U komt is 't goed. en zult u hartelyk welkom zyn. En dan wilt U me helpen in de huishouding? Neen gekheid, ik heb het heusch heel druk met al de beesten en de meid en de jongen en Wou en dek. Is dat geen goede klimax? Maar Wou legt in den laatsten tyd meer beslag op me - dan dek! Ik houd meer van 't kind dan ik zeggen kan en toch ben ik soms moe. Vooral toen hy ziek was, was 't erg. Hy wilde me byna niet laten gaan, en onze meid heeft opzicht noodig (!) en dek kan niet tegen vreemdigheid. en als hy by Wou bleef terwyl ik het meest noodige bezorgde was hy doodaf door gedwongen spreken enz. enz.
Lieve Mevrouw (als U hier is zullen we niet meer mevrouwen, wel?) maar ik sluit omdat het zoo erg laat is - ik had anders nog wel veel te zeggen. U mag niet boos zyn op myn goede Al. - Nu voor half augustus zullen we nog wel eens schryven. Gelukkig dat U beiden zoo makkelyk te voldoen is op ons eiland is zoo weinig te krygen. Op een regendag als vandaag is 't hier net een eiland niets dan nevels rondom ons. Ik hoop dat U mooi weer treft. en geen wind die dek zoo zenuwachtig maakt. O, ik mag myn brief niet dikker maken dan zou U zeker verwachten er ook wat van hem in was. dag! een heele hart. groet aan U beiden van dek en M.