Lijst van brieven op datum
27 februari 1882
van
A.W. Tresling
aan
Vitus Bruinsma (bio)
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
27 februari 1882
Brief van A.W. Tresling aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2(½) beschreven, met gedrukt kopje Dr. A.W. Tresling Nieuwe Schans. De envelop, geadresseerd aan WeledZeer-Geleerden Heer Dr. Vitus Bruinsma Leeuwarden is bewaard gebleven. (M.M.)
WelEdZeerGeleerde Heer en Vriend,
Eerst heden kreeg ik door het lezen van ‘Een wimpeltje, dat over Wiesbaden naar Lebak wijst’ (1ste Bijvoegsel Prov. Gron. Courant van heden) door eene anonyme Feci Errad - kennis van Uw edel pogen, uitgedrukt in een stuk in de Amsterdammer van 12 Febr. j.l. -
Mag ik mij onder hen scharen ‘die gloeyen als in hun jeugd voor waarheid en recht’? ik meen daar aanspraak op te hebben, wyl ik sedert 1862 waar en wanneer het te pas kwam het goede recht van den edelen, nooit volprezenen eenigen Multatuli (myn eenigsten leermeester in 't denken) verdedigd heb. - Op stoffelyk gebied sloot ik me gaarne aan bij eene oproeping van J van Gennep, Rotterdam 1 October 1870 - door hem voor zyn opterichten fonds f 40.00 te zenden - na de terechtwijzing door Multatuli, Wiesbaden 11 September 1872 (Ideën 4den Bundel 1873 pag 383) vernam ik nimmer iets van het gestorte geld, hoewel me toevallig nog een brief behoort, door Mr. H.P.G. Quack toen Hoogleeraar te Utrecht, als bewijs van ontvangst gezonden. -
Gaarne sluit ik nu dus nogmaals aan bij uw pogen, om, zoo mogelyk het gedane onrecht te herstellen. Zie hier dus uwe gedane vraag met een volmondig ‘Ja’ beantwoord. - Mag ik U bij voorbaat, dank zeggen voor het opheffen van de banier, die eerlykheid en recht, als kenspreuk zal dragen?
Met betuiging van hoogachting
Ued dw dien. en vriend
A. Tresling