Multatuli.online

16 februari 1882

Brief van J.A. van den Broek aan D.J. Korteweg. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-6 en 7(⅔) beschreven. (M.M.)

Delft, 16 Februari 1882

Waarde Heer,

Het valt my wel wat moeielyk Uwe brief van gisteren te beantwoorden, omdat ik den brief van Bergsma my niet meer herinner en ook niet geheel zeker weet welke zinsnede uit de cirkulaire door U wordt bedoeld. Waarschynlyk regel 8 ‘En dat er wanbestuur bestond, de tegenwoordige toestand van Lebak, ontvolkt door hongersnood en koorts-epidemie bewyst het op nieuw.’ Ik ga hiervan thans by de beantwoording uit. Mocht er dan by U nog eenigen twyfel bestaan, wees dan zoo goed my op nieuw te schryven en ik antwoord U dadelyk, des noods per telegraaf. Ook ik acht het van gewicht dat men elke zinsnede uit de cirkulaire goed kan verdedigen.

Ziehier een gedeelte - met aanvulling - van hetgeen ik den 8e Januari jl aan Chris [1.] Chris: een broer van J.A. van den Broek, oud zee-officier in Middelharnis; later eveneens ondertekenaar van de circulaire. over Bantam schreef. Letwel, dat toen, even als nu, ik my tot Bantam moest bepalen. En de Bantamsche zaak is niet te behandelen buiten aansluiting met hetgeen gelyktijdig in geheel West-Java is gebeurd.

‘De Bantamsche zaak is zeer gekompliceerd. B is opgekomen door de vaart der Nederlanders en Engelschen, later nog Deenen, etc. in ±1600 en genekt geworden door de N.O.I.C. [3.] (V)N.O.I.C: gewoonlijk VOC, de verenigde Oostindische Compagnie., “de Edele” - in 1684. Het was toen een echt Maleisch kustryk met een welvarende hoofdplaats met invloed over de Lampoengsche kusten, maar met weinig of geen invloed op het binnenland, dat gedeelte dat wy kennen als de residentie B. Na 1684 is het spoedig gezakt. Het binnenland van B. is gebleven wat het in 1600 was [*] Interesseert het U lees dan de beschryving van B. in 1784 door de Rovere van Breughel in de Bydragen tot de Taal- en V. k.v.N.I. [2.] de Taal- en V.K.v.N.I.: de Taal- en Volkenkunde van Nederlands-Indië. (Tydschrift V.h. Koninklyk Instituut - Nieuwe volgreeks, 1e deel, Amsterdam, F. Muller).. Maar, al is er geen enkele kompagnie-dienaar ooit in byv. Lebak geweest, toch heeft het handel- en bedryf doodend stelsel der voormalige V.N.O.I.C. [3.] (V)N.O.I.C: gewoonlijk VOC, de verenigde Oostindische Compagnie., dat zich niet over den ganschen Archipel uitstrekte, maar wèl Bantam omkneld hield, daar alle ontwikkeling tegengehouden.

Het kultuurstelsel, dat maar een uiting, zy het de venynigste, was van het haal- en gryp-systeem, dat sedert 1830 op N.I. is toegepast geworden, heeft op B. weinig invloed ten kwade gehad. Herhaaldelyk daar beproefd, is het telkens moeten worden los gelaten. Ik denk omdat toen reeds het volk er armer was dan in andere steden van Java. (Maar men had voor de invoering van kultuur stelsel etc. de inlandsche hoofden noodig en op de dolste wyze heeft men sedert dien het volk opgeofferd aan die hoofden, speciaal de regenten. Tegen deze secondaire uiting van het exploitatie-stelsel is o.a. Multatuli met den daad opgekomen).

Heeft het eigenlyk kultuurstelsel weinig invloed bepaald op Bantam gehad, wèl echter het koffy stelsel, dat reeds voor het kultuurstelsel bestond en het ook heeft overleefd. Dit neemt, zooals U weet, van het volk de koffy, waard f50,- af voor f14,- en zorgt tegelyk met dwang dat het volk koffy plant. Te gelykertyd wordt landrente geheven, die nergens zoo hoog is als in Bantam en worden heerendiensten en desadiensten gevorderd, vry wel onbepaald. Het gezamenlyk bedrag dezer lasten is zeer groot en buiten eenige verhouding tot het jaarlyksch inkomen van den inlander. De gedachte aan sparen, - tot het beschikbaar houden van geld of goed voor de gevallen van tydelyken nood - kan niet opkomen. [*] Zie des noods myne artikeltjes in de Economist 1878, blz. 202 of anders 1872 blz. 446.

Nu is myne beschouwing deze. Ons exploitatie-stelsel, in den laatsten tyd alleen voor den vorm verzacht [**] Holland trekt geen batige sloten [4.] batige sloten: er was een batig slot op de begroting in de jaren dat het bestuur van de koloniën minder kostte dan zij aan belasting opbrachten. meer, maar dat komt doordien het geld, dat Java te veel opbrengt gebruikt is om oorlog te voeren tegen het vryheidslievend Atjeh. heeft tot gevolg: 1o verarming van het volk 2o ontzenuwing van het volk, dat onverschillig is geworden voor zyn lot [***] Dien tengevolge ook die enorme toename van bevolking waarop men zoo trotsch is, maar welk verschynsel Java gemeen heeft met het ongelukkige Ierland.. Slechts weinige streken van Java - en meer bepaald die waar Madoereesch gesproken wordt - hebben dit lot kunnen ontgaan - Komt5 de veepest, die misschien wel op Java te huis hoorde, maar die zeker niet algemeen zou zyn geworden, als het volk niet zoo ‘onverschillig’ was geweest. Komt [5.] Komt: lees: Daarbij komt. de indische ambtenaarswereld, in de hoogste rangen opgevuld met menschen zonder ondervinding, die verkeerd handelt, onnoodig moordt, geen vat heeft op 't volk, omdat ze gewantrouwd wordt, etc, etc. Als t anders had geloopen, zou men zich hebben te verbazen.

Eindelyk ontstaan er wat de indische regeering noemt epidemische koortsen. Onmiddelyk [6.] onmiddelijk: als direktgevolg. zyn ze ontstaan door dien de ontsmettingsmaatregelen by de veeziekte niet of verkeerd hebben gewerkt, omdat men geen vat had op 't volk. En zelfs, had men vat gehad, dan zouden nog de maatregelen, gekopieerd door kommiezen naar ‘vaderlandsch model’ verkeerd hebben gewerkt by een volk dat in sommige streken zyn vee byna onbeheerd vry in 't bosch laat grazen. Middelyk [7.] middelijk: als indirekt gevolg. zyn ze ontstaan doordien het weinigje dat het volk bezat is te loor gegaan, doordien het is gaan hongerlyden. Het hongerlyden is volks-euvel geworden. Het volk werd daarop in massa ziek, omdat het lichaam zyn allereerste eischen niet had. Overtuigende bewyzen dat dit de toestand is vindt men in de officieele rapporten in de Javasche couranten van 1880-1881.

Wat nu Bergsma [*] Ik acht Bergsma hoog als mensch: niemand wellicht weert zich zoo goed als hy, maar hy kan zich niet genoeg op algemeen standpunt plaatsen en blyft te veel aan kleinigheden hangen: gewone fout van vele indische ambtenaren. zegt omtrent water gebrek in Lebak: dat is bykomend, geen hoofdzaak. Uitgezonderd buitenlanders (Eur., Chinezen, Arabieren enz.) en de hoofden, staan 99½ percent van de bewoners van Java hongersnood bloot in zyn verschillende graden, rystduurte, rystschaarste, rystgebrek, hongersnood, het meest twee maanden voor den rystoogst. Een opeenhooping van bykomende oorzaken verergert rystgebrek in eens tot hongersnood. Deze zyn o.a. wanbestuur en knevelary van inlandsche hoofden, droogte, veeziekte, etc. Grondoorzaak blyft echter ons uitputtend belastingstelsel. Zie des noods ter vergelyking G.K. van Soest, Gesch. v.h. Kultuurstelsel. Rott. Nygh en v Ditmar 1871, 3e deel blz. 165. [†] Als ik U dus goed begrepen heb is myn advies de cirkulaire niet te wyzigen.

Achtend, na vele groeten en,

geheel de uwe

J vd Broek

P.S. Zou U later een oogenblik tyd kunnen vinden, zoudt U my zeer verplichten met een korte opgaaf, - meer niet, - van de personen die sedert zyn toegetreden.