Lijst van brieven op datum
3 februari 1882
van
M.T.H. Perelaer (bio)
aan
Vitus Bruinsma (bio)
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
3 februari 1882
Brief van M.T.H. Perelaer aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3(½) beschreven. (M.M.)
den Haag 3 february 1882.
Wel Edel Zeer Geleerde Heer!
Uw welwillend schryven van 1e dezer heeft zich gekruist met myn ‘nogmaals Bantam en Max Havelaar’ hetwelk ik U op dien zelfden datum toezond.
Daaruit zal het U gebleken zyn, dat ik sedert het schryven van myn artiekel (van 25 Dec in het Alg. Handelsblad) reeds van gedachte veranderd ben en dat, in stede van de schuld jegens Havelaar op onze jongelingschap te endosseeren, ik rechtdoen by het tegenwoordige geslacht predik.
Gy hadt gelyk: wat er in deze zaak te doen valt, is mannen werk. Hoe ik tot die verandering gekomen ben? zult gy vragen. Och enkele besprekingen met mannen van doorzicht en eerlyke beginselen waren daartoe voldoende.
Maar merkt Gy wel op hoe eenstemmig de Nederlandsche pers (op de Amsterdammer na) is om de zaak die ik voorsta dood te zwygen? Gemakkelyk zal de opinie van het algemeen niet opgewekt worden, dat merk ik reeds. Dat zal niet gemakkelyk gaan, vooral daardoor of beter omdat een rechtdoen aan Havelaar in zich sluit eene geheele omkeering met betrekking tot het beheer onzer Koloniën.
Maar wy zullen zien. Ik zal trachten de openbare meening wakker te maken of te houden en word ik daar by gesteund door mannen van karakter en ontwikkeling als UWED. zeer Geleerden, dan zou de overwinning wel te behalen zyn.
In Uw stuk ‘de Havelaarszaak’ [1.] Zie bij 29 januari 1882. roept Gy my toe: te willen meehelpen om de zaak aan de orde te houden en de verspreide krachten te vereenigen. Zeker wil ik dat. En mogt Gy een denkbeeld of een program ontworpen hebben wat kan gedaan worden om die verspreide krachten te vereenigen, deelt het my mede; van myne zyde zullen de pogingen niet achterwege blyven, om dat doel te bereiken.
Hoogachtend noem ik my
Uw dienstw. dienaar
M. Th. Perelaer
Ik zend met dezen post nog eenige exemplaren van ‘nogmaals Bantam en Max Havelaar’ ter verspreiding.
Op de Amsterdammer ben ik geabonneerd.
M. Th.P.
‘Nogmaals Bantam enz’ zond ik al aan de leden der Tweede Kamer en aan de voornaamste dagbladen in Nederland. Zal de zaak besproken worden?