Multatuli.online

29 januari

Brief van C.J.H. van den Broek aan V. Bruinsma. Dubbel kwarto vel, waarvan blz. 1 en 3(⅔) beschreven. (M.M.)

Middelharnis 29 Januari 1882

Hooggeachte heer,

Uw mannelyk woord in de Amsterdammer zal zekerlyk hier en daar weerklank vinden. Het is my eene behoefte U persoonlyk daarvoor te danken. - En om daaraan toe te voegen iets wat U misschien ook reeds bekend is, maar in elk geval belangryk genoeg voor herhaling: de Havelaarszaak herleeft, juist onder dat-zelfde geslacht dat in 1860 schooljongen was. Onder de personen die zich aan 't hoofd der beweging stellen tel ik goddank persoonlyke vrienden. Men zal zekerlyk niet vergeten om den roem van uwen naam aan de beweging te koppelen. Kunt U iets doen om de Amsterdammer schaamte de doen gevoelen over de bekentenis dat ‘wy niet behooren tot de blinde vereerders van Multatuli?’ Er is een flink blad noodig dat met vuur de zaak omhelst: zal ‘de A.’ niet vragen om die eer?

Voorts knoop ik, onder strenge discretie, daaraan de mededeeling vast dat ik op touw heb gezet eene beschryving der koorts-epidemie (?) in Bantam. Zy is het treurigste zegel op de waarheid van den Havelaar.

Het is een arbeid waarvan ik, aan het begin, nog niet den ganschen omvang zien kan. Maanden zal ik noodig hebben alleen om uit officieele stukken de gegevens te verzamelen. Of ik kracht en bekwaamheid hebben zal om het ruwe materiaal naar behooren te verwerken zal ik eerst daarna kunnen beoordeelen. - Maar zoo ver ik zien kan zal ik ook medische kennis noodig hebben om het karakter der ziekte te beoordeelen. Zy is koorts-epidemie genoemd door de kommiezen, maar in een der ome. rapp. - van geneesk.n vond ik reeds den waren naam: hongertyphus. -

Als ik het noodige mag byeenbrengen: kan ik dan op Uwe medewerking rekenen tot de wetenschappelyke bepaling der ziekte?

En, mocht U soms toevallig, door verwanten of kennissen in het bezit zyn of kunnen komen van brochures, artikelen of brieven die op deze zaak betrekking hebben: zoudt U ze my dan ter kennisneming willen zenden? Het is voor my op deze plattelandsgemeente zeer moeilyk het noodige materiaal te verzamelen en lang genoeg ter beschikking te houden. Ik heb daarom reden om ieder die my daarin helpt dankbaar te zyn. - Of ik slagen zal weet ik niet en betwyfel ik haast: maar probeeren wil ik het. -

Met hartige aanbeveling voor Uwe zeer gewenschte hulp teeken ik na hoogachtenden groet

UEd. dw. dienaar

C.J.H. v.d. Broek