Lijst van brieven op datum
2 februari 1882
van
Multatuli
aan
Willem Paap (bio)
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
2 januari 1882
Brief van Multatuli aan W.A. Paap. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. De enveloppe is bewaard, geadresseerd aan WEDG Heer Willem Paap Quellynstraat, 15 Amsterdam. (M.M.)
Nieder Ingelheim 2 Januari 1882
Waarde Paap! Ja, waarlyk, Uw brief was my 'n alleraangenaamst N.J. geschenk. Ik dank je wel! En het tydstip kon niet gelukkiger gekozen zyn, daar ik juist dezer dagen dezen en genen verzocht meetewerken tot verspreiding van Perelaers stuk. (Handelsbl. 25 Decr) Straks meer daarover. -
Uw verstoordheid op den Spectator is zeer begrypelyk. Toch moet ik hier de opmerking byvoegen dat Redaktien soms redenen tot afwyzing hebben [1.] hebben: oorspr. voorafgegaan door kunnen., niet liggende in haar oordeel over de aangeboden stukken, maar voortvloeiende uit zekere verhoudingen en konvenientien die moeielyk door anderen zyn te beoordeelen, en waarvan ze niet altyd uitlegging kunnen geven. ‘Maar dan moesten ze my m'n stuk terug geven’ zeg je. Zeker. Doch bewyst niet juist het dralen dáármee dat ze je stuk gaarne willen plaatsen, en zich moeite geven om 't beletsel uit den weg te ruimen? De poffertjesvrouw die altyd met sterken boter bakte, deed dat ook niet voor haar pleizier. Maar, eilieve, als ze dat nu eens aan haar stervenden man had beloofd? Of als een aandeel-houder in haar kraam belang had by 't debiet van sterken boter? Iemand zonder wien haar standje niet bestaan kon? Zelfs 'n éénhoofdige redaktie zit soms tusschen twee vuren. Vandaar dan ook dat Cato nooit redakteur van 'n Tydschrift heeft willen [2.] heeft willen: oorspr. stond er kon. zyn. Ook in zake: integriteit, is ònvolmaaktheid 'n eisch der Natuur. Ik, byv, zou als Redakteur geen stuk opnemen waarin iemand gekrenkt werd aan wien ik door banden van piëteit verbonden was. En... daarom doe ik als Cato.
Er zyn redenen van delicatesse denkbaar die de gelykhebbery tot iets afschuwelyks maken. Of nu by den Speet, zoo-iets ten opzichte van Uw stuk 't geval is, weet ik niet. Misschien willen ze niet aan Ising de gelegenheid geven om zich door 't en scène zetten van 'n twist, op 'n voetstuk te plaatsen als nobele verdediger van belastende eerwaardighedens!
‘Uw stuk zàl er in’ heeft Vosmaer gezegd [10.] Het stuk ‘Romanstijl’ van W.A. Paap verscheen in De Nederlandsche Spectator van 14 januari 1882.. En: ‘allen zyn 't met uw stuk eens, op één na.’ Misschien eischt het hhoudelyk regelment éénheid van stemmen. Zoo ja dan zyn ze wel verplicht zich daaraan te houden. By al zulke [3.] zulke: oorspr. stond er die. dingen is het streven naar waarheid of naar 't goede, niet de hoofdzaak. Men moet zich behelpen met bruikbare fiktien om zonder elkaar in 't haar te vliegen, 'n zaak... voor beslist te houden. Het ontzien van Ising's opinie is gewis op zichzelf bespottelyk, maar als onderdeel van 'n algemeene regeling kan het gewenscht zyn, of althans vergeeflyk.
Ik hoop hartelyk dat uw stuk geplaatst wordt. Sommige seurkouseryen van de U bekende soort vervelen me danig. Maar... één geeseling zal niet helpen. En wees verzekerd dat er voor elk gerooid onkruidje terstond 'n ander in de plaats komt. Ook beroerdhedens zyn onderworpen aan de natuureisch: horror vacui [4.] horror vacui: afschuw van het (lucht)ledige (lat.). Als je bewyst dat 2 × 2 geen 5 is, komt 37 of... wat anders, en roept: ‘Zie je wel, ik ben de echte ware zuivere 2 × 2!’ Goeie morgen! -
Beets, Ten Cate, Tollens... 't onderwerp is ryk! Alleen de rymbybel levert...
Beets seult met zynen Heer
Hier mislyk heen en weer.
&c &c
Ja, ‘enz!’ Want, verbeelje (dit velletje is overgeschreven) toen ik gist' ravend dat rympje geschreven had, overviel my de geest. En ik begon te rymbybelen, honderd uit! Als men met zoo iets begint, is 't uitscheiden moeielyk. Alzoo verssies by dozynen en toen kwam er petroleum op m'n brief, en hy zag er uit, kyk! En ik verscheurde hem (neen, dat deed ik zoo-even) en zag in dat ik beter deed die rymelary voor ditmaal te supprimeeren. (Ik heb 'npaar verssies genoteerd. Misschien kryg je ze later, si tanti sit! [5.] si tanti sit: (bedoeld:) als zich de gelegenheid voordoet (lat.) Vgl. V.W. XX, blz. 494.) -
Een toneelspel? Ik beklaag je. De eisch van zoo'n ding is niet te deugen. Als 't goed is, zal je'r geen voldoening van hebben. Het publiek slikt dagelyks de zotste ongerymdheden uit het buitenland, maar is preutsch-onverdraagzaam jegens hollandsche auteurs. Van onvermydelyke tooneelkonventien verkiest men geen begrip te hebben dan onder voorwendsel dat de een of andere inkongruiteit daarginds in't Buitenland in de manieren ligt. En de berusting dáárin strekt zich dan uit tot in't bespottelyke, verder dan in dat Buitenland zelf, byv. Wat dáár voor zotterny doorgaat, slikken de Hollanders als knapkoek.
Ik blyf er by dat ik liever dan met belletrie, je bezig zag met iets van exacte wetenschap. Of met historische (bronnen) studien. Brood is me liever dan koek. [7.] Deze passage vertikaal in de marge geschreven.
(Verbeelje dat 'n holl. schryver eens Karel den groote liet huilen omdat 'n saraceen (één Saraceen!) in z'n eigen residentie N.B. al z'n ridders doodsloeg! Zie 't prul ‘La Fille de Roland [6.] La fille de Roland: De dochter van Roelant, toneelspel van Henri de Bornier (1825-1901), frans toneelschrijver.’ van Bornier, vertaald door Alb. Thym! Ja, lees dat heele ding eens. Is't niet armzalig? Nu beweer ik niet dat men in Holland dat ding mooi heeft gevonden, maar ronduit zeggen dat het 'n vod is, heeft niemand gedurfd, want... het was van 'n franschman, d.i. van 'n ‘beroemden schryver.’ Ook vloeit het mooivinden van buitenl. stukken gedeeltelyk voort uit 'n aandrift om voor kosmopolitisch ontwikkeld doortegaan. Het kleedt 'n mensch, iets te kunnen waardeeren wat de burgerman niet begrypt.) -
Ons land is te kleinstaats om 'n eigen tooneelliteratuur te hebben. En... geen bruikbaar pers. v.n. woord! Dàt struikelblok is zwaarder dan sommigen meenen. [8.] meenen: oorspr. stond er weten. -
Of ik naar aanleiding van ‘ons plan’ [9.] De eerste vage verwijzing naar de komende oprichting van het Huldeblijk-comité van 1882. (uw woord) misschien opmerkingen heb? o, ja! En gaarne deel ik die mede. Ze komen in 'n volgenden brief. Ik wenschte inderdaad heel ernstig dat de zaak flink tot stand kwam. Het aantal mislukkingen is legio. Ik moet 'npaar dagen nadenken over de middelen om eens eindelyk te slagen. Ik ben byna 62 jaar, en alzoo... tyd voor òverdoen is er ditmaal niet! En... niet-geheel slagen is niet slagen. Een matig succes benadeelt me.
Voorloopig hartelyk gegroet! Wy zyn wèl. Wouter is vol levenslust. De jongen is één stuk pret en geluk. En hy werkt in den tuin en op den weg, kyk! Z'n handen zyn vol eelt. Ook begint hy te lezen. M'n vrouw leert hem.
Adieu tt DD