Lijst van brieven op datum
21 oktober 1881
van
Eduard Bernhold (bio)
aan
Engel Douwes Dekker, T.C. Douwes Dekker-Heijning
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
21 oktober 1881
Brief van Wouter Bernhold aan E. Douwes Dekker en T.C. Douwes Dekker-Heijning, gedikteerd aan Mimi. Enkel gevouwen velletje ruitjespapier, waarvan blz. 1-2 en 3(½) beschreven, waarschijnlijk niet verzonden. (M.M.)
Ik bedank je heel erg en waar heb je dat wagentje vandaan? Zie je, nu moeten ze me antwoord geven! En wanneer komt u eens weer? En ik heb toch gezegd, dat toen ik eens bouwde, u moest me eens zoo'n groote vrucht sturen en zoo'n grooten kapel in een papier. Maar kan je die wel vangen? Hebben de kinderen wel een net? En we hebben een keffertje en dat is zoo erg lief. ik zou 't wel haast niet weg laten loopen, want het byt me altyd in den Hosen [1.] Hose: broek (du.) en in de kuit. het heeft een wit puntje aan de staart en witte pootjes, anders is 't heelemaal zwart. Zie je [2.] Zie je: deze twee woorden voorafgegaan door een dikke zwarte inktvlek., zoo zwart is 't als daar dat kleine vlekje ligt. ik heb 't expres gedaan om te laten zien: zoo zwart is dat hondje! Ik verlang dat het wagentje komt! Zal het haast komen? En waar ben je nu. Is dat een verre reis of niet? Ik schryf aan allebei aan mevrouw en aan mynheer. Ik weet wel dat die kapel eerst heel laat kan komen. het allerliefst had ik een heele groote als je die pakken kunt. En wy hebben eens twee haasjes gehad als u weer komt wil ik probeeren weer een te vangen om u te laten zien. vind u zoo'n haasje aardig of niet?
Wouter