Lijst van brieven op datum
6 september 1881
van
Multatuli
aan
Vitus Bruinsma, H. Bruinsma
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
6 september 1881
Brief van Multatuli aan V. en H. Bruinsma. Twee dubbele velletjes en een enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.) De brief is onvolledig bewaard gebleven en op 7 september 1881 voltooid.
Nieder-Ingelheim
6 Septr 1881
Als de zinnen niet rondloopen, maak ze maar goed. Ik sta dikwyls op en lees niet altyd goed na waar ik gebleven ben.
beste Vitus & lieve Hilda! Wel, ik betrap me daar op iets dat ik zoo leelyk vind in anderen [1.] Ook vroeger al richtte Multatuli zijn brieven aan ‘Vitus’ en ‘Hilda’.. My althans is 't gebeurd dat ik 't iemand kwalyk nam dat-i my by m'n voornaam noemde. Nu, ik had gelyk. Vooral omdat ik in dien man ook andere dingen opmerkte die me niet bevielen en die 't gebruiken van dien voornaam tot iets zeer onaangenaams stempelde. My nu afvragende waarom ik doe wat ik afkeurde in dien ander, geloof ik de reden te moeten zoeken in den klank die Hilda aan dien naam geeft. (Ja, dat is het. Ik herinner me dat ook Vosmaer iets zoo liefs vond in de wyze waarop Juffr. Schaepman ‘Vitus’ uit sprak. Inkorrekt, maar... friesch en welluidend.)
Dank voor ‘boter- en kaasbereiding’ en ‘Gebed v.d. Onw.’ [2.] V. Bruinsma: Leerboek der boter- en kaasbereiding naar de nieuwste ontdekkingen op het gebied der zuivelbereiding. Groningen, 1881; Here Gerrits van der Veen (1816-1887) vertaalde Multatuli's Gebed van den Onwetende in het fries in het tijdschrift Forjit my net (1876). Vgl. V.W. XVIII, blz. 580 e.v.
Wat het laatste aangaat het komt me voor dat de redaktie van ‘forjet my net’ [6.] forjet my net: vergeet mij niet (fries), titel van het tijdschrift, uitgegeven door het genootschap voor friese taal- en letterkunde. gepoogd heeft in 't zelfde no een tegengif toetedienen. De nieuwlichters durven
drîst forklearje,
Der bistiet nin opperhear.
... Foi, hwet tael! [3.] drîst forklearje enz.: dapper verklaren dat er geen opperheer bestaat (....) Foei, wat een taal! (fries). -
De maker van 't ‘ienfaldigh dicht’ [4.] ienfaldigh: eenvoudig (fries). vindt de ‘leare’ van de ‘nyeliochters’ wel ‘oannimlik’ [5.] leare van enz.: leer van de nieuwlichters aannemelijk (fries). maar hy blyft toch (heel ònaannemelyk dus) goedvinden te
‘knieljen foar Jou heilich oangesicht’ [7.] knieljen enz.: knielen voor Jouw heilig aangezicht (fries).
Dat zal God zeker veel pleizier doen. -
Boter- en Kaas zyn bruikbaarder dingen. Vooral voor menschen die gister twee geiten hebben gekocht, want dàt hebben we! Tot 'n koe hebben wy 't nog niet gebracht, maar wie weet wat gebeurt?
En - zonder de minste toespeling op geiten en koeien - gy hebt de meisjes afgeschaft? Het spyt me voor de meisjes. -
Jammer dat ge geen gelegenheid hebt kunnen vinden dezen zomer ons eens te bezoeken. Of kan het nòg? Ik weet niet hoe 't uitkomt met vakantien, of andere mogelykheden van wat vryheid. Ziet ge kans nu of later eens uittebreken? Al was 't in den winter - Daar stuit ik in m'n gedachten op een van de vele dingen die my hinderen. Zal ik dit jaar weer die afmattende tourneé maken? Ik vrees dat het zal moeten, al weet ik niet hoe ik 't dan zal aanleggen om Mies en Wouter niet alleen te laten. Ons huis staat geheel alleen, en als van den winter de dieven hier niet komen inbreken, zeg ik dat ze hun vak niet verstaan. Nu weet ik wel dat hier geen schatten te halen zyn maar dat weten zy niet. Behalve een oude boer (dien we trouwens niet kunnen beroepen) hebben wy geen buren. Het dorp is 20 minuten ver. Enfin, geen zorgen voor den tyd. Die eenzaamheid brengt ook haar aangenaams mee. 't Is zoo landelyk! Op dit oogenblik is de kleine Wouter... aan 't ploegen. Ik zag hem zoo even uit het venster. Hy loopt naast den ploeg met 'n zweep in de hand. Landelyker kàn het niet.
Hier zynde zoudt ge U zeker ergeren over den slechten grond. Zeer spoedig stuit men op rots, en ook de z.g.n. humus zelf is de ware niet. Toch weet Mimi eigen groente uit den tuin te halen, schoon ik beweer dat ze niet halen kan by de hollandsche. Postelein byv. (hoewel van holl. zaad gewonnen) smaakt net als de wilde postelein zooals men te Batavia heeft, en (naar ik meen) als de postelein die in veel streken van Europa in 't wild groeit en dan ook als groente versmaad wordt. Ik vond de hier geteelde doperwten byna altyd minder smakelyk dan holl. gedroogde groene erwten. Enz. (Kersen, peeren, appelen, alles minder goed dan in Holland.) Maar 't uitzicht is schoon [8.] 't uitzicht is schoon: oorspr. stond er uitzicht en luchtgestel zyn schoon.. Ook komt het luchtgestel my gezond voor. M. ziet er veel beter uit dan vroeger, en ook ik voel me minder zwak. Nu staat daar weer tegen over, dat de winden (die we op n hoogte liggende, uit de eerste hand hebben) en die zeker oorzaak van die gezondheid gevende lucht zyn, ons 't leven lastig maken door hun eeuwig geruisch en gefluit. Elk zuchtje lykt hier 'n kleine storm, en redelyk sterke wind is hier 'n storm. Dit maakt me zenuwachtig.
Maar mooi is 't weer dat onze woning zoo frisch en ruim is. Het kost my 'n overwinning om uittegaan. Als ik zeg dat ik U zoo graag eens hier wou zien, is 't dan ook voornamelyk om met U samen thuis te blyven. Op m'n tournée in Holland ben ik mezelf niet. Altyd beklemd tusschen de lezing van gister en die van morgen... als 't niet die van van avend is!
Van Nonni's man kreeg ik dezer dagen bericht dat zy bevallen is. Dit maakte op my een treurigen indruk. Ik voelde daarby zoo hoe ze voor goed van my is afgescheiden.
Woutertje geeft ons by voortduring veel geluk. Misschien kan ik niet goed oordeelen omdat ik hem van te naby zie, maar hy komt me voor, 'n hef kind te wezen. Ik zeg: ‘hy komt me zoo voor.’ En meer niet. Ik wou wel eens 't oordeel van anderen over hem hooren. Soms bezwaart het me dat-i dieren plaagt. Mies zegt: ‘dat doen alle kinderen.’ En dat zou dan voortkomen uit domheid, uit gebrek aan besef der smart van 'n ander. In 't algemeen weet ik wel dat domheid wreed maakt, maar als ik dan zie dat zoon ‘dom kind’ heel slim en verstandig weet te redeneeren als 't een koekje of pleiziertje geldt, dan voel ik me bezwaard. En over meer dingen! Ik durf zeggen dat wy ons best doen Wouter goed optevoeden. Hy ontvangt veel liefde en wy zorgen dat-i niet door overmaat van toegeven bedorven wordt. (Een paar keer heeft-i duchtig op z'n billen gehad.) Welnu, hy is inderdaad wat men gewoon is 'n [9.] Hier ontbreekt de helft van een dubbel vel of een los enkel vel. (....)
doen. Die heele geschiedenis was niets dan jacht op vreemdigheid. Korteweg brengt me op wiskunde. Sedert vele jaren was ik bezig met het zoeken eener vereenvoudigde manier om driehoeken en hoeken te meten. Ik kan maar niet gelooven dat er zooveel omslag by noodig is als de leerboeken zeggen. Maar gevonden heb ik 't nog niet.
7 Septr 1881.
Vlak voor ons huis is 'n klein boschje en op 't oogenblik is Wouter daarin bezig 'n eekhoorn te vangen of 't niet te vangen. 't Beestje zal wel zoo wys zyn zich niet te laten krygen, wat ik hoop. Ik zeg 't maar om te doen begrypen hoe landelyk 't hier is.
In dat boschje staat 'n (leelyk) monument uit den tyd van Napoleon I toen Hessen fransch was. De toenmalige prefekt heeft z'n naam willen vereeuwigen en dien van z'n keizer. De weg waaraan ons huis ligt (van Bingen naar Mainz) schynt aanvankelyk aangelegd te zyn door Karel den Groote, en (ik denk) gerestaureerd onder Napoleon. Die twee namen worden op 't monument met elkaar in-verband gebracht. Op ons erf is 'n zeer diepe put (diep omdat we zoo hoog wonen) en die zou oplast van Karel d. Gr. gegraven zyn. Op de plek waar wy wonen zou dan 'n wachttoren gestaan hebben in verband met Karel's paleis te N. Ingelheim. Alzoo klassieke grond. -
Uw stryd tegen kwakzalvers! Toen verleden jaar Valette hier was juichte hy uw streven toe. Z'n uitdrukking was: ‘Kyk, dat is nu iets wezenlyks!’ Wat uw doel aangaat, stem ik dit toe, maar de vermoedelyke uitslag? Neen! Ge hebt gezien dat de eerwaardige Airy (?) uw naam gebruikt als reklame. In een drama (?) ‘Havelaar’ is de slotscène (NB met bengaalsch vuur en 'n borstbeeld van Willem III!) apotheose van Vryen Arbeid! Men kan niet lezen, geloof my. Zie byv. het staaltje van den boer die stroop van moeder Seigel kwam koopen naar aanleiding van de waarschuwing tegen die stroop.
Is de uitdrukking: ‘men kan niet lezen’ zuiver? Niets is geheel waar. 1o Kan men de maatschappy verdeelen in bedriegers en bedrogenen. Al schynt het nu dat de laatsten niet lezen kunnen, de eersten wel. Maar 2o is 't van de bedrogenen zelf nog zoo heel zeker niet! Zoodra er 'n ander soort van belang in 't spel is, kunnen zy wèl lezen. Hoe nu dat ‘ander soort’ te definieeren? Ik zit er voor! Even als ik geen kans zie duidelyk te maken hoe stomme geloovers zoo duvelsch slim kunnen zyn in andere dingen. Ook vat ik de geslepenheid van 'n kind niet.
Moeten wy dan de handen in den schoot leggen? Zeker niet! Maar wel is er behoefte aan 'n andere methode. Welke, vraag je? Zie, ik wou dat de vraag my gedaan werd door 'n 20 tal hartelyk-goedgezinden. Het antwoord is omslachtig, en om puntjes op de i's te zetten dient het schryven niet. Ik heb repliek noodig, en vryheid tot redres van uitdrukking. De redaktie van m'n plan (plan is wat veel gezegd. Ik meen: overleggend voorstel) hoort op 't gebied van kodifikatie, en dit vereischt zeer veel stiptheid. Om daartoe te geraken is noodig dat ik bezwaren hoor opperen, niet zoo zeer omdat ik ze niet ken, maar om uit het vernemen daarvan te kunnen beoordeelen wie al of niet geschikt zyn voor de uitvoering. Er zou om iets goeds tot stand te brengen, forsch moeten worden opgetreden, en [10.] en: oorspr. gevolgd door om dat. ik zou moeten weten op wie ik rekenen kon.
(Aesopus [11.] Aesopus: klassiek fabeldichter uit de 6e eeuw v. Chr. zei ‘loop!’ toen iemand hem vroeg in hoeveel tyd zekere stad te bereiken was. D.w.z.: hy moest eerst zien hoe de vrager liep.)
Wat my betreft, in weerwil van herhaalde verzekeringen van hartelyke vrienden, ik blyf er by dat ik in myn stryd tegen kwakzalvery geen haarbreed gewonnen heb. Overal traitert [12.] traitert: wschl. bedoeld ‘traiteert’, behandelt (naar het frans traiter). men my met het bekende: ‘Wat schryf je aardig!’ Van alle kanten dringt men aan op 't voortzetten der geschiedenis van Woutertje Pieterse! Straks krygt gy 'n brief van Moeder Seigel met 'n verzekering dat zy Uw tydschrift met zooveel genoegen gelezen heeft! Dàt zal U pleizier doen, denk ik. -
Het woord ‘wereldverbetering’ heeft 'n verkeerden klank gekregen. 't Is ironie geworden. Welnu, ik durf het handhaven, mits eerlyk en ernstig opgevat. Het is inderdaad de roeping van een mensch gunstig te werken op 't verbeteren van de maatschappy die uit menschen bestaat. Dit nu aangenomen, ryst de vraag: door welke middelen? In 't algemeen hebben de meesten daarvan 'n liefklinkend antwoord gereed: door ontwikkeling, beschaving, gemoedelyk en verstandig redeneeren. Ik zeg dat deze stelling overeenkomt met de spinazie redeneering.
(Ik lust geen spinazie
Ik ben bly dat ik geen spinazie lust, want:
Als ik ze lustte, zou ik ze eten, en:
Ik lust geen spinazie.)
Als de wereld voor verstandig-gemoedelyke redeneering vatbaar was, zou ze geen verbetering noodig hebben. -
Ander voorbeeld (even als de spinazieredeneering slechts by benadering van toepassing)
Beschaving is noodig
Schoolonderwys leidt tot beschaving.
Beschaving sluit dwang uit. Door toepassing van opvoedend schoolonderwys leert de knaap zich alleen te buigen onder de eischen van 't gezond verstand.
Maar... hy wil (ònbeschaafd nog) niet naar school gaan.
Hy moet dus ten behoeve der dwangverbiedende beschaving, gedwongen worden de school te bezoeken. Q.a. [13.] Q.a.: quod absurdum, hetgeen onzin is (lat.) (Neem geen dezer slordig gestelde zinsneden op alsof ze op zich zelf genomen, m'n meening uitdrukten. t Is slechts in verband met het q.a. dat ik ze gebruikte. Ik ben 't o.a. nog volstrekt niet met mezelf eens over de stelling dat schoolonderwys per se beschaving bevordert.) Vrage ook: wat is eigenlyk beschaving? Daarop zyn zooveel antwoorden als er volken - neen, provincien, of dorpjes op de wereld zyn. In Frankryk wordt ieder voor onbeschaafd gehouden die 'n stuk van 'n broodje of boterham àfhapt. Daar moet elk stukje afzonderlyk naar den mond gebracht worden.
Wy hebben 'n meid die slordig is, vuil, lui, onverschillig en ik geloof nog meer. Welnu onlangs loste zy 'n probleempje op dat in de dorpskrant stond. Ik kon (en kan) 't niet doen zonder algebra. Het produkt van twee gegeven getallen verandert niet als men den grootsten faktor met 6 vermeerdert en den kleinsten met 3 vermindert.
Vermeerdert men den kleinsten met 6 en vermindert men de grootsten met 3, dan is't produkt 45 meer. [14.] De uitkomst is 11 en 16. Bruinsma heeft de som in de marge van de brief uitgewerkt.
Ik wil haar niet vragen hoe ze 't gedaan heeft, om haar niet te styven in haar slordige luiheid, en 't spyt me wel want het interesseert me. Of... heeft ze op haar boerenschool ook algebra geleerd? Hoe dit zy, hier gaan zulke kunstjes voor beschaving door.
Omgekeerd weer, in de laatste jaren maakte ik kennis met drie hollandsche meisjes uit den deftigen stand' die ter-nauwernood de vier hoofdregels kenden! Een van die ‘dames’ vroeg herhaaldelyk of haar broer te Londen, als hy naar Holland ging, den weg over Marseille nam, dan of hy haar by ons (Ingelheim) zou kunnen komen afhalen? Ook wist zy op 'n globe de werelddeelen niet aantewyzen. Dat evenwel Gretchen niet om en door haar schoolwyzighedens zoo lui, slordig enz was, blykt hieruit dat die ‘dame’ even onhandig en lui was als Gretchen. Thesis: ‘volslagen gebrek aan schoolonderwys werkt niet per se beschavend.’ De stelling komt in sarkastischen rang overeen met: ‘er zyn lui die niet aan God gelooven en toch niet deugen.’ -
Ik heb nu goddank, drie werken gelezen van Zola. ‘Goddank’ omdat ik nu kan meespreken over dat nieuwe licht. Realistisch? Naturalistisch? Zóó moet dit genre heeten. Welnu, de heele kwestie komt neer op de vraag of de man behoorlyk schryven kan. Ik zeg neen! Hy zou veel moeten veranderen voor hy 'n ismus (welk dan ook) kon voorstellen. Hy beschryft nu en dan (heel gebrekkig!) zekere handelingen, toestanden en gewaarwordingen die anderen gewoonlyk uit (al of niet gewettigde) kiesheid overslaan of slechts aanroeren. Ziedaar alles. Z'n heele realismus is als dat van den kwajongen die 'n verboden woord op 'n schutting of muur schryft.
(‘Ziedaar alles’ is niet juist. In één der door my gelezen werken komt een zielegeschiedenis voor die zeer juist [15.] juist: oorspr. stond er fyn. beschreven... zou zyn als-i de inderdaad zeer logisch ontwikkelde toestanden had weten te uiten in behoorlyke taal. ‘Behoorlyk’ nu niet in den zin van fatsoenlyk, o neen. Maar in korrekte redaktie. Goed schryven kan de man niet. Men zou z'n werk kunnen gebruiken als kakografie-verbeterings oefeningen op 'n H.B. School. Toch is de zielegeschiedenis van Gervaise in de Assommoir 'n prachtstuk! Er is 'n korrektheid in de feiten die ('t mensch valt) aan de natuurwet op de vallende lichamen doet denken. Hoe die man (overigens als psycholoog en schryver zoo verregaand onbekwaam) die Gervaise heeft kunnen dichten is my - (als Gretchen's oplossing zonder algebra) 'n raadsel. -
Ziedaar nu 'n langen brief beste lieve menschen! M'n geweten kwelde my dat ik U zoo verwaarloosde. In 't boschje is alles stil en 'n overwinnings gejuich is niet tot me gekomen. Dus Wouter heeft den eekhoorn niet gevangen. Tant mieux! [16.] Tant mieux: des te beter (fr.) Mies zal uw boek Boter & Kaas bestudeeren. Zy houdt veel van zoo-iets, en heeft gister de geiten zelf gemelkt, tot groote verbazing van Gretchen die beweerd had dat er veel tyd noodig was om dat te leeren. Dit is 'n eigenaardige pedanterie van vakmenschen. Advokaten zyn ook zoo. Ze meenen dat hun rechts karnen boven 't bereik is van 'n gewoon menschenkind. O, onze akademies!
Hartelyk gegroet! Is er geen mogelykheid dat de lieve Hilda eens alleen komt? Wy zouden haar vertroetelen. Maar voor U zou 't 'n verdriet zyn haar te missen, o zeker! Denkt er eens over.
Uw vriend Dek
Hè daar zag ik gister dat Schaepman en ik onder één planeet zyn geboren, allebei 2 maart jarig
Misschien is 't voor Hilda goed dat ze 'ns hier komt. De hooge ligging werkt versterkend. [17.] Deze twee zinnen in de rechter marge vertikaal bijgeschreven.