Lijst van brieven op datum
24 augustus 1881
van
G.L. Funke (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
24 augustus 1881
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven (M.M.) Met gedrukt kopje G.L. Funke Nieuwe Heerengracht bij de Amstel, 37. Amsterdam.
Amsterdam, 24 Aug. 1881
Beste Dekker!
Ik kan me heel goed voorstellen dat de bewuste aanval van 't Nieuws U plezier deed, omdat Ge dien tot tekst kunt gebruiken voor een welverdiende tuchtiging van alle organen en personen die voortgaan met U en Uwe prediking te negeeren. Maar bedenk 1o dat de retractatie enkel op myn eisch is geschied buiten eenigen anderen invloed en 2e dat Ge vrij zeker kunt zijn dat deze pil ruim voldoende is om voorgoed aan alle Redactieleden van mijn blad den lust te benemen U ooit weder rechtstreeks of zijdelings aan te vallen. Dat de aanhaling uit Gilblas [1.] Gil Blas: de bekendste roman van Lesage (zie bij 17 augustus 1881). hierop volkomen van toepassing kán zijn, ontken ik niet, maar wat kan ik daartegen doen! Dat de aanval in quaestie meer uit onbezonnenheid dan uit boosaardigheid voortvloeide - daarvan ben ik zeker. Doch ik erken dat Gij, met Uwe tallooze ondervindingen op 't gebied van miskenning, dit bezwaarlijk kunt aannemen.
Hoe Ge evenwel gelooft ooit een Secondant te zullen vinden die den degen voor U zal aangorden, zie, dát begrijp ik niet. Wie ter wereld toch is welbespraakt genoeg met zijn pen om, na al wat Ge over dat onderwerp in Uwe werken hebt geuit, voor U in 't krijt te durven treden. Wat kan men anders doen dan U napraten? Zal ooit iemand van naam of talent, die U gelezen heeft, zich bij Uw leven aan zulk een taak durven wagen? En zoo dat gebeurt, maakt hij zich dan niet belachelijk door den flauwen nagalm op 't geen Gij zelf zoo krachtig en in allerlei taalvormen hebt gedicteerd?
Zeg niet ‘een flinke afdoening van de zaak zal mij rust geven.’ De zaak is èn door de retractatie èn door 't stuk van Valette feitelijk voor 't publiek dood en begraven en zal hoogstens als franje gebruikt worden door de talrijke vrienden en bewonderaars die na Uw dood als gloeiende kampioenen Uw roem zullen verkondigen. Dat een zaakje als dit U inderdaad zou blijven irriteeren, stemt mij treurig, zelfs al breng ik 't op zoo algemeen terrein als gij bedoelt. Denk toch aan Spinoza en erken dat Uw invloed op onzen tijd reusachtig is in verhouding tot den zijne en dat die invloed steeds klimt naar mate men Uwe werken leest. Welk auteur in Holland werd met klimmender graagte gelezen dan Gij en dat terwijl de gansche bent zoogenaamde toongevers om strijd zich inspande om U dood te zwijgen. Nimmer is zoo iets in onze litteratuurgeschiedenis vertoond en dat feit alleen waarborgt het leven uwer Ideën, ook lang nadat de Auteur niet meer zal zijn. Thans kampvechters te zoeken, zou voorbarig zijn: ze komen later van zelf en misschien van vrij wat beter allooi dan Ge U nú nog kunt voorstellen. Mannen als Valette b.v. groeien nu reeds daartoe op en zullen zich zelven een eerekroon vlechten door hunne verwijten jegens de duizenden die U niet hebben willen kennen. Gooi dus die muizenissen van U af en vergal U 't leven niet noodeloos door steeds de lichtpunten voorbij te zien en vooral te letten op de grievende miskenningen. Ieder die U Hef heeft lijdt op dat punt met U mede, maar velen hebben een krachtiger geloof dan hun meester.
Word niet boos en acht me niet pedant, al schijn ik 't ditmaal een beetje. Ik woû zoo graag dat Ge wat gelukkiger waart! Van harte gegroet van
tt G L F